Ga naar de inhoud

Het Dijklandschap de Zuiderdijk

 

                       Februari 2021

 

Inhoudsopgave:
1. Een uniek landschap in Westfriesland
2. Bescherming en benutten van kansen
3. De begrenzing van het dijklandschap Zuiderdijk
4. Analyse van het ‘staande’ beleid
5. Samenvatting beleidsopvattingen
6. Slot

1. Een uniek landschap in Westfriesland

De Zuiderdijk, onderdeel van de Omringdijk
Ongeveer 700 jaar geleden werd in het Westfriese de laatste hand gelegd aan een zeker voor die tijd omvangrijk, kostbaar en levens-besparend project.  De vele vaak zeer lage dijkjes rondom afzonderlijke polders werden geleidelijk (in de 12e en 13e eeuw) met elkaar verbonden. Men neemt aan dat de afzonderlijke dijkjes één geheel vormden rond 1320. Samen omringden en beschermden zij een gebied met de naam Westfriesland. De dijk zelf kreeg de toepasselijke naam Omringdijk.

In 1983 zette de provincie Noord Holland  de  126  km  lange  Omringdijk  op  de  monumentenlijst.  De  dijk  die  ons  al  die  jaren  had  beschermd, vond  men het  beschermen  waard;  met  name  vanuit  cultuurhistorisch  oogpunt.

Maar ook landschappelijk is de Omringdijk een uniek juweel. In de gemeente Drechterland is hij misschien wel op zijn mooist. Hij heet daar de Zuiderdijk.

Zuiderdijk een uniek groen lint met oude kleiputten
Lopend, fietsend of rijdend op de Zuiderdijk kijk je uit over een uniek landschap met als eerste landschapselement de dijk zelf: een groen met bloemen getooid lint. De vele soms zeer scherpe bochten in de dijk getuigen van oude doorbraken van de Zuiderzee en het daarop volgende dijkherstel.
Meestal door landinwaarts een dijk (inlaagdijk) op te werpen en de oude dijk met bijbehorend land aan de zee prijs te geven.
Het materiaal voor het dijkherstel en de versterking ervan vond men aan de voet van de dijk. Zo ontstonden langgerekte met de dijk meelopende kleiputten, die in de loop van de eeuwen in de meeste gevallen zijn verland. Men vindt er tegenwoordig riet, wilgen en lijsterbes. Een van de grotere kleiputten, waar zich voorheen ‘de Meeuwenkolonie’ bevond, staat nu vol water; verschillende soorten eenden en ganzen vervingen daar de meeuwen. Al deze kleiputten langs de Zuiderdijk zijn door de provincie op de monumentenlijst geplaatst.

Vergezichten
De bochten in de Zuiderdijk zorgen voor telkens wisselende vergezichten. De ene bocht op veel kleurige akkers met tulpen in het voorjaar, op boomgaarden en groene weiden met vee en vogels in de zomer. Lommerrijke, uit de middeleeuwen stammende lintdorpjes als Wijdenes, Venhuizen (de Buurt), Oosterleek en Schellinkhout haken aan op de dijk. De laatste twee slingeren zich door het landschap; ze zijn gebouwd op met zand gevulde duizenden jaren oude kreekruggen die door het
toenmalige Westfriese waddengebied meanderden.
De volgende bocht in de dijk biedt volledig vrij zicht op het weidse Markermeer, met verder weg en bij helder weer de scherpe contouren van Edam, Volendam, Marken, Almere en Lelystad. En dichterbij de bomen en torens van Hoorn en Enkhuizen.

Veelkleurig water, blik op de geschiedenis
Het water van het Markermeer, dat slaat op de met blauwkleurig graniet en basalt beklede voet van de dijk, kleurt vaak zwart of donkerblauw waar wolken hun schaduw werpen en tooit zich met zilveren banen als de stralen van de zon het water raken. Tegen de avond als de zon in het water zakt, overheersen vaak de meest fraaie roodtinten.
Het grijs-wit kruiend ijs kruipt in de wintermaanden, soms met veel geweld, tot aan de kruin van de dijk. Verder weg zien we dan zwarte vlakken op het ijs: duizenden watervogels die bescherming zoeken bij elkaar en bij de door hen opengehouden kleine wakken.
Op het water gaan ook schepen langzaam voorbij: moderne jachten, oude platbodems en driemasters. De bruine vloot van Hoorn en Enkhuizen laveert regelmatig op steenworp afstand van de dijk.
Men waant zich op dat soort momenten terug in de 19e eeuw: dezelfde schepen, vol in bedrijf, voeren ook toen al aan deze dijk voorbij. Bijvoorbeeld naar het dichtbij gelegen Broekerhaven waar zij beladen werden met Westfriese tuinbouwproducten.

Buitendijks land
Tot dit unieke dijklandschap behoort ook het buitendijkse land bij Schellinkhout, Wijdenes, Oosterleek en ter Sluis. Het houdt daar het water met een bescheiden zomerdijkje op enige afstand. Daar kijk je in het voorjaar uit op het uitgestrekte geel van boter- en paardenbloemen, rode zuring en het wit van fluitenkruid. Ook deze gebieden zijn provinciaal monument.

Vogels
En dan de lucht boven de dijk, die met nevelig weer, in de verte, samensmelt met het water. Daar bewegen zich in hun kenmerkende gelid, elke dag weer, duizenden ganzen gakkend van uiterwaard naar binnendijks grasland en van grasland naar het Markermeer. Tegen de avond glijden duizenden meeuwen geruisloos over de dijk: van hun foerageergebieden landinwaarts naar een veilige slaapplek op het water. En boven de uiterwaarden klinkt in het voorjaar nog steeds de roep van kievit, grutto en bonte piet.

Historisch erfgoed
De dijk leidt ons langs veel historisch erfgoed: langs de Grote molen, een poldergemaal uit 1630 met een kolk en uitwateringsluis. Er naast staat zijn vervanger uit 1900: een stenen gemaal met een petroleummotor die de centrifugaalpomp aandrijft. Verderop direct aan de dijk, de net gerenoveerde Martinuskerk waarvan het koorgedeelte uit ongeveer 1350 stamt. Vlak daarnaast het oude raadhuisje van Schellinkhout uit 1765.
Zichtbaar vanaf de dijk zijn de oude kerk (17e eeuw) en de Stofmolen (1911) van Wijdenes. Een paar kilometer verderop kijk je uit op het kerkje van Oosterleek (17e eeuw). Nog weer verder komt de protestantse kerk van Venhuizen in beeld.
Alle hiervoor genoemde gebouwen zijn rijksmonumenten. In de dorpen zelf hebben meer dan 40 woningen en boerderijen een monumenten -status  (rijks, provinciaal of gemeentelijk).

De dijk zelf heeft een hoge cultuurhistorische waarde omdat het dijktracé, ondanks alle aanpassingen door de jaren heen, veel gelijkenis vertoont met de oorspronkelijke situatie. De bochten, kleiputten en het buitendijkse land vertellen ons zwijgend het verhaal van eeuwenlang dijkherstel en de strijd tegen het water. Omdat de Zuiderdijk als waterkering nog steeds zijn oude functie verricht, onderscheidt deze zich van de meeste andere monumenten.

Landschap in harmonie, het geheel is meer dan de delen
Al deze afzonderlijke onderdelen van het dijklandschap zijn mooi en vaak uniek op zichzelf. Maar wat dit landschap echt fantastisch maakt is de harmonische samenhang tussen de verschillende delen.
Een slingerende smalle dijk met weids, steeds anders kleurend water aan de voet, het uitzicht op de ver weg gelegen randen van het Markermeer, afgewisseld door kleurende uiterwaarden, rietkleurige kleiputten en tegen de dijk geklemde dorpjes met eeuwenoude kerkjes en historische woonhuizen.
Er wordt wel eens gezegd dat landschaps- en natuurbeleving op z’n sterkst zijn als de verschillende landschappelijke elementen zodanig harmoniëren dat er voor het gevoel een vanzelfsprekende eenheid ontstaat. Het dijklandschap aan de Zuiderdijk is daar een goed voorbeeld van: op het subjectieve belevingsniveau is het geheel inderdaad veel meer dan de al prachtige delen op zich.

Recreatie en toerisme: worstelen met de balans
Een beperkt deel van dit buitendijkse gebied is ingericht voor extensieve recreatie (zonnen, zwemmen, baden, varen en de surfsport). Een scherpe waarnemer met enige voorkennis, herkent de worsteling van de gemeente Drechterland, het recreatieschap Westfriesland en het Hoogheemraadschap om de juiste balans te vinden tussen het toevoegen van recreatieve voorzieningen op recreatieterreinen (met inbegrip van parkeergelegenheid) en het in stand houden en beschermen van dit unieke landschap.
Op de Zuiderdijk wordt veel gefietst, gewandeld en hardgelopen. De huidige aantallen passen zonder enige moeite op een harmonische manier in het landschap. Een verdere toename ervan lijkt gelukkig geen enkel probleem. Dat geldt helaas niet voor het snel toenemende aantal motoren en auto’s, waarover straks meer.
Ook de veelkleurige zeilen van meer dan honderd kitesurfers, op een winderige dag met zuidwestenwind, geven het landschap bij Schellinkhout kleur en spektakel.
De strandjes vol met badgasten en spelende kinderen zijn in de zomer een lust om te zien. Meer strandjes aanleggen lijkt geen probleem, ware het niet dat de meeste recreanten een parkeerplek moeten vinden voor de auto.

Uniek landschap
Dat het hierboven geschetste dijklandschap uniek is, wordt breed gedeeld. Dat blijkt uit de monumentale status van heel veel landschapselementen, maar ook uit recente beleidsnota’s over dit gebied. Men is juichend over het nog redelijk ongerepte, kleinschalige en romantische dijklandschap en is verheugd over de boven-provinciale en internationale aantrekkingskracht ervan op recreanten en toeristen.

2. Bescherming en benutten van kansen
De Zuiderdijk en directe omgeving is dus een uniek landschap waarvan heel veel mensen soms dagelijks, maar met name in de zomermaanden, genieten. Iets dergelijks unieks wil je zoveel mogelijk in stand houden, koesteren, beschermen en waar nodig verbeteren. Dat wil je ten behoeve van de bewoners van Drechterland, de inwoners van andere Westfriese gemeenten, maar ook voor de talloze toeristen uit binnen- en buitenland.
Waartegen moet dit unieke landschap dan wel beschermd worden en waar liggen kansen voor verbetering?

2.1 Direct zichtbare, zwaarwegende knelpunten
Recreanten, toeristen en bewoners van Schellinkhout, Wijdenes, Oosterleek en Venhuizen kunnen er niet omheen: in de zomermaanden en dan met name in de weekeinden is het erg vol op de dijk. Een zeer smalle dijk, waar motoren en auto’s de wandelaar, hardloper en fietser verdringen.
Te veel motorrijders gebruiken de dijk bovendien als race- en testbaan. Met name de vele bochten zijn geliefd: zij worden met grote snelheid, ver boven de toegestane 60 km/uur, schuin hangend genomen. De rechte stukken zijn er om echte topsnelheden te scoren.
Veilig en ontspannen genieten van het stille, schitterende dijklandschap wordt daardoor onmogelijk gemaakt. Het wegstervende motorgeluid wordt binnen enkele minuten overstemd door het gesnerp, gegier en geschakel van de volgende groep motoren. Die hoor je al van kilometers ver aankomen: geluid draagt ver in dit open, waterrijke en dus weinig geluidsabsorberende land.

Ook de automobilist laat zich niet onbetuigd: 60 km/uur of meer is normaal op de dijk. Auto’s nemen de smalle dijkweg over de volle breedte in bezit. Op drukke dagen slalomt de auto met hoge snelheid tussen fietser en wandelaar door.

De hier geschetste situatie vraagt om urgentiebesef en een snelle aanpak met als doel: het motorvoertuigen-luw maken van de Zuiderdijk.

2.2 Bedreigingen en kansen binnen het vastgestelde beleid
Andere bedreigingen en kansen zijn terug te vinden in visie uitvoeringsprogramma’s, die zijn vastgesteld door de verschillende overheidsorganen. Dit soort bedreigingen zijn in eerste instantie minder direct zichtbaar, maar kunnen, indien uitgevoerd, een schadelijk effect hebben op de totale beleving van het Dijklandschap de Zuiderdijk. We staan daar in hoofdstuk 4 uitgebreid bij stil.

2.3 Een beleidsnota Dijklandschap de Zuiderdijk
De politieke partij Progressief Drechterland (PDL) wil zich sterk maken om het hierboven geschetste unieke en schitterende dijklandschap te behouden, te beschermen en waar nodig en mogelijk te verbeteren. De raadsfractie en het bestuur van PDL hebben daarom besloten deze notitie te schrijven met daarin:

  1.  Een schets van het Dijklandschap Zuiderdijk (zie hoofdstuk 1);
  2.  Een korte schets van de meest zwaarwegende, direct in het oog springende knelpunten binnen het Dijklandschap de Zuiderdijk (zie hoofdstuk 2.1);
  3.  Een duidelijke begrenzing van het Dijklandschap Zuiderdijk (zie hoofdstuk 3.1 en 3.2);
  4.  Een overzicht van het ‘staande’/vigerende beleid dat uitgezet is of is vastgesteld voor dit Dijklandschap (zie hoofdstuk 4). Het gaat daarbij om beleid van de gemeente Drechterland, de zeven Westfriese gemeenten, Gemeenschappelijke Regelingen zoals het Recreatieschap Westfriesland, de provincie Noord Holland, Rijkswaterstaat, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Staatsbosbeheer en andere samenwerkingsverbanden of organisaties die met de Zuiderdijk te maken hebben;
  5.  Een beoordeling van dit ‘staande beleid’ (zie hoofdstuk 4);
  6.  In het verlengde van voorgaande analyse en standpuntbepaling: de visie van PDL op de toekomstige ontwikkeling van Dijklandschap de Zuiderdijk en een bijbehorende lijst met concrete uitvoeringspunten (zie hoofdstuk 5).

2.4 Overdracht van de dijkweg Zuiderdijk aan de gemeente Drechterland
De afgelopen en komende tijd vinden er onderhandelingen plaats tussen de gemeente Drechterland en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het Hoogheemraadschap wil het bevoegd gezag over de weg op de Zuiderdijk overdragen aan de gemeente Drechterland. In dat kader is het van belang dat de Raad en het College van Drechterland een duidelijke toekomstvisie hebben op de Zuiderdijk en de directe omgeving ervan. Ook om die reden heeft Progressief Drechterland besloten de hierboven in paragraaf 2.3. besproken nota op te stellen.

3. De begrenzing van het Dijklandschap Zuiderdijk

3.1. Begrenzing in relevante beleidsnota’s
Om over Dijklandschap de Zuiderdijk met elkaar te kunnen overleggen en na te denken, is het in de allereerste plaats van belang helder te zijn over de begrenzing ervan. Daarbij is het verstandig om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de binnen het vigerende beleid gebruikte gebiedsindelingen.
Het Natuur- en Recreatieplan uit 2016 van het Recreatieschap Westfriesland en de iets later in dat zelfde jaar verschenen Structuurschets Westfriesland “Een dijk van een regio” , bieden daarvoor goede mogelijkheden.

In de Structuurschets worden binnen Westfriesland verschillende regio’s onderscheiden, ieder met hun eigen specifieke kwaliteiten en daarmee samenhangende ontwikkelmogelijkheden. Eén van deze regio’s is het Kustland , dat in de nota verder wordt opgedeeld in drie sub-regio’s: de drie steden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik, de IJsselmeerkust tussen Enkhuizen en Medemblik en de Markermeerkust tussen Enkhuizen en Hoorn. Hieronder een citaat uit deze nota en het bijbehorende kaartje (Structuurschets p.23 en p.24).

In het noordelijke deel, van Medemblik tot Enkhuizen, bieden de dijk, de vooroevers en het binnendijkse gebied ruimte voor recreatieve elementen. Het experiment wordt niet geschuwd. Dorpen als Wervershoof en Andijk kunnen profiteren van de economische spin-off van deze ontwikkelingen. De dijk kan worden doorontwikkeld tot recreatieve dijk, uiteraard met respect voor landschap, natuur en cultuurhistorie en mede ter versterking van de waterveiligheid: ‘maak werk met werk’. Zie figuur 1 hieronder.

Het zuidelijk deel van de Omringdijk (ons Dijklandschap de Zuiderdijk, PDL) heeft potenties als aantrekkelijke stoere dijk met aan de ene kant het water en de open ruimte en binnendijks het kleinschalige romantische landschap rond Wijdenes, Schellinkhout, Hem en Venhuizen. Een autoluwe dijk maakt de dijk een zeer aantrekkelijk lint”. Zie figuur 1 hieronder.

Figuur 1: Drie kustgebieden, uit de Structuurschets Westfriesland met een eigen identiteit

In een andere regionale beleidsnota, het Natuur- en Recreatieplan Westfriesland, onderscheidt men het Binnen-gebied en het Kustgebied.  Binnen het kustgebied wordt net als in de Structuurschets onderscheid gemaakt tussen de IJsselmeer- en de Markermeerkust, maar worden de kuststeden niet als afzonderlijke ruimtelijke eenheid aangemerkt. Hieronder (figuur 2), het in deze nota opgenomen kaartje van het kustgebied Markermeer (Natuur- en Recreatieplan p. 26).

Figuur 2: Kust Markermeer

3.2 De begrenzing volgens Progressief Drechterland
Voor de begrenzing van het door ons in hoofdstuk 1 beschreven Dijklandschap de Zuiderdijk volgen wij primair de Structuurschets Westfriesland: het groen ingekleurde gebied met de typering : stoere dijk en romantisch landschap (zie figuur 1 op de vorige pagina). Daarmee wordt ook aangesloten bij de indeling in het Natuur- en Recreatieplan, als we tenminste de hierboven in figuur 2 opgenomen
kuststeden Hoorn en Enkhuizen buiten beschouwing laten.

In de twee nota’s wordt gesproken over de Zuiderdijk tussen Hoorn en Enkhuizen. Omdat de Zuiderdijk ophoudt bij de gemeente Stede Broec is het beter om Stede Broec als eindpunt te nemen.

Op grond van het voorgaande begrenst Progressief Drechterland het Dijklandschap de Zuiderdijk als volgt:

  •  Dat deel van de Zuiderdijk dat ligt tussen de gemeenten Hoorn en Stede Broec;
  •  Met inbegrip van het bijbehorende buitendijkse land;
  •  Met daarbij de aanpalende delen van het Markermeer voor zover die vallen binnen de grens van de gemeente Drechterland;
  •  En het gebied dat zich landinwaarts van de dijk bevindt: de eerste 500 meter vanaf de Zuiderdijk landinwaarts, voor zover dat gebied behoort tot de gemeente Drechterland.

4. Analyse van het ‘staande’ beleid

Twee belangrijke, recente, regionale nota’s
Over ons gebied zijn door de jaren heen heel veel beleidsnota’s geschreven. De meest recente en invloedrijkste regionale nota’s zijn:

  •  Een Dijk van een Regio, Structuurschets van Westfriesland, november 2016, geschreven in opdracht van de zeven Westfriese gemeenten (Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec);
  •  Het Natuur- en Recreatieplan Westfriesland, augustus 2016, geschreven in opdracht van het Recreatieschap Westfriesland; een Gemeenschappelijke Regeling van dezelfde hierboven genoemde zeven gemeenten.

4.1 De Structuurschets Westfriesland

4.1.1 Opdrachtgever, samenhang met andere nota’s en vaststelling
In 2013 is het Pact van Westfriesland opgesteld. In dit pact legden de zeven gemeenten van Westfriesland vast, dat zij binnen vijf jaar tot de tien meest aantrekkelijke regio’s van Nederland willen behoren. Met de Structuurschets ‘Een Dijk van een Regio’, wilde en wil men de realisatie van deze ambitie dichterbij brengen.
De opstellers van de Structuurschets zijn er in geslaagd het gedachtengoed, neergelegd in vele wat oudere beleidsnota’s, een plek te geven in hun nota: voor de opsomming van de nota’s, zie de Structuurschets, p. 5. Aan deze wat oudere nota’s hebben wij dus weinig aandacht besteed.

Voor de afstemming tussen de Structuurschets en het Natuur- en Recreatieplan Westfriesland (beide ontwikkeld in 2015/2016) is veel aandacht geweest. Volgens het Recreatieschap hoort er geen of zeer weinig licht te zitten tussen het beleid dat in beide nota’s wordt voorgesteld, met dien verstande dat in het Natuur< en Recreatieplan uiteraard dieper op de natuur- en recreatieontwikkeling wordt ingegaan.

De verhouding tussen de regionale Structuurschets en de afzonderlijke gemeenten binnen de regio zien de schrijvers als volgt: De gemeenten omarmen de gezamenlijke lijn en de afzonderlijke gemeenten voeren uit (Structuurschets p. 38).
Op 27 februari 2017 heeft de gemeenteraad van Drechterland deze gezamenlijke lijn omarmd: op voorstel van het College werd de Structuurschets unaniem vastgesteld.

4.1.2 Doelstellingen en beleidsmiddelen
In de Structuurschets zijn 7 doelstellingen geformuleerd waarmee men de ambities, beschreven in het Pact van Westfriesland dichterbij wil brengen. Aan elke doelstelling zijn opgaven gekoppeld (Structuurschets p. 14 t/m 17). Het gaat om de volgende doelen:
Westfriesland versterkt de leefbaarheid van de (kleine) kernen, benut recreatieve potenties van kust en steden, bouwt aan een duurzame en klimaat-adaptieve regio, zorgt voor woonruimte voor de  Westfriese bevolking, versterkt de externe woonkwaliteit, schept ruimte voor ondernemen en versterkt de agrosector.

Vervolgens zijn in de Structuurschets beleidsmiddelen geformuleerd die bijdragen aan de realisatie van de 7 doelen. Daarnaast bevat de nota zogenaamde “arrangementen” , vaak met een ruimtelijke component. Hieronder bespreken we de beleidsmiddelen en ruimtelijke arrangementen voor zover zij relevant zijn voor het Dijklandschap de Zuiderdijk.
Het gaat om totaal zeven groepen beleidsmiddelen, twee daarvan zijn met name van belang voor het Dijklandschap de Zuiderdijk: de ontwikkeling van de agrosector en van de recreatie. Daarnaast blijven we kort stilstaan bij 3 andere beleidsgroepen.

Beleidsmiddel 1. De versterking van een Agrarisch landschap
De structuurschets start met een schets van de bestaande situatie:
De agribusiness is diep geworteld in het DNA van de regio en zorgt direct en indirect voor veel werkgelegenheid. Naast de primaire agrarische sectoren behoort Seed Valley (plantveredeling en zaadtechnologie) tot de wereldtop. De bloembollen, sierteelt en de tulpen(bollen)sector zijn eveneens omvangrijk. Op dit moment worden er ca. 1 miljard tulpen in Westfriesland gebroeid. Dit is de helft van alle gebroeide tulpen in Nederland en ca. een derde van de wereldproductie. (Structuurschets p.40).

Vervolgens kiest men er voor om de agrarische sector in Westfriesland verder te ontwikkelen. Dat vinden de opstellers van de Structuurschets belangrijk voor de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio. Maar de uitbouw van de agrosector dient, volgens de schrijvers, wel plaatst te vinden met respect voor andere belangen: “Ruimte wordt geboden (voor de agrosector, PDL) als dit geen afbreuk doet aan andere economisch rendabele, kansrijke ontwikkelperspectieven. Soms is er alle ruimte voor ontwikkeling en schaalvergroting: de landschappelijke kwaliteiten laten het toe, de leefbaarheid is niet in het geding en de ontsluitingsmogelijkheden zijn daar” (Structuurschets p.40).
“Soms echter zijn er andere belangen en ontwikkelpotenties, bijvoorbeeld gericht op recreatie of wonen, in dat geval is terughoudendheid en balans het devies. De ontwikkelruimte moet goed worden afgewogen en samengaan met de andere belangen” (Structuurschets p.29 ).

Figuur 3: ontwikkeling in de agrosector: drie verschillende ontwikkelmogelijkheden binnen drie verschillende landschappen

In de Structuurschets wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het “Experimenteerlandschap in het Grootslag” , het “Originele Westfriese Landschap en het “Romantische landschap” dat samen valt met ons Dijklandschap de Zuiderdijk (zie hierboven, figuur 3):

“Vooral in landschappelijk kwetsbare gebieden zoals het Romantische landschap is de landschappelijke inpassing van wezenlijk belang”. Dit landschap heeft ook andere kernwaarden: “Een relatief kleinschalig gebied, met veel fruitteelt, hoge landschappelijke kwaliteit en kansen voor kleinschalige recreatie en aantrekkelijk wonen”. De agribusiness wordt (hier, PDL) ontwikkeld in samenhang met andere perspectieven. Ze versterken elkaar. Ruimte voor verblijfs- en route-gebonden recreatie, meer en bredere watergangen en een goede landschappelijke inpassing bij agrarische ontwikkelingen maken het gebied aantrekkelijker (structuurschets p.29 en figuur 3).

Het beleid voor de agrarische sector laat zich vangen in de volgende hoofdlijn (Structuurschets p. 43):

  •  “Westfriesland versterkt de agribusiness door vorm te geven aan een agribusiness-landschap;
  •  Ontwikkelruimte agribusiness in balans met andere kwaliteiten en potenties van de landschappen;
  •  Ruimte bieden aan grootschalige ontwikkeling, daar waar het kan;
  •  Schaalsprong in landschappelijke inpassing bij grootschalige ontwikkeling: vorming nieuwe landschappen;
  •  Verduurzaming en innovatie van de sector;
  •  Meer activiteiten uit de keten in het landschap;
  •  Ruimte voor arrangementen agrarische sector – dorpen en kleine kernen” .

In de Structuurschets wordt dus met overtuiging gepleit voor het maken van heldere en goed beargumenteerde ruimtelijke keuzes: in het kleinschalige romantische Dijklandschap aan de kust van het Markermeer zijn grootschalige ingrepen op het gebied van de agrosector bijvoorbeeld niet passend. De landschappelijke kernwaarden van dit landschap zouden er door worden aangetast. Voor grootschalige ontwikkelingen is volgens de schrijvers wel ruimte in het ‘Experimenteerlandschap’ en het ‘Originele Westfriese landschap’ (zie figuur 3).

Beleidsmiddel 4. Vrijetijdseconomie
Binnen deze sector streeft men twee hoofddoelen na:

  •  Versterking van recreatie en toerisme als belangrijke economische groeisectoren;
  •  Verhoging van de leefbaarheid door meer recreatieve mogelijkheden voor de Westfriese bevolking.

Met name op het gebied van waterrecreatie en stedelijke cultuurhistorie heeft het gebied, volgens de schrijvers, veel te bieden. De drie steden vormen daarbij een sterke basis. Ook de kustlijn biedt mogelijkheden. Daarbij wordt opnieuw (net als bij de agrosector) een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de IJsselmeerkust en de kust van het Markermeer. Het gaat volgens de opstellers om twee sterk verschillende identiteiten. De recreatieve ontwikkeling van de twee gebieden dient daar rekening mee te houden en beide identiteiten juist te versterken.

“De kustlijn tussen Medemblik en Enkhuizen is een landschappelijke kust met buitendijkse natuur, recreatiemogelijkheden en binnendijks het experimenteerlandschap. Dit landschap biedt ruimte aan grootschalige ontwikkelingen zoals huisjesparken, recreatieparken en natuur. De dijk functioneert hierbij als kralensnoer. De gebiedsontwikkelingen ‘Enkhuizerzand’ en ‘Medemblik vooroevers’, waar landschap, natuur en recreatie in samenhang worden ontwikkeld, passen perfect in dit streven. Bied ruimte voor nieuwe recreatieve vormen zoals kitesurfen, suppen en flyboarden (durfsporten)” .

De kust tussen Enkhuizen en Hoorn is ruiger. Aan de ene kant de harde kustlijn, aan de andere kant het romantisch landschap van Westfriesland. Met de openheid en kleinschaligheid dient voorzichtig te worden omgesprongen. Om de recreatiewaarde te vergroten kunnen stepping-stones worden toegevoegd tussen de regionale trekkers: kleinschalige recreatie zoals B&B, een theetuin, ambachten met verkoop aan huis. Ook de linten en de fruitteelt ondersteunen dit beeld. De ambitie is om de Westfriese Omringdijk (hier, PDL) autoluw te maken, de fietser (en wandelaar, PDL) krijgen hier alle ruimte, de auto is te gast (Structuurschets p. 50).
Voor deze twee in de Structuurschets onderscheiden kustlandschappen, zie pagina 5, figuur 1, in de voorliggende notitie.

Ook hier wordt dus, net als bij de agrarische sector hierboven, gepleit om duidelijke, goed beargumenteerde keuzes te maken: ontwikkel de romantische, kleinschalige kust van het Markermeer totaal anders dan de kust bij het IJsselmeer. Met name de kleinschaligheid en openheid van het landschap langs het Markermeer verhouden zich slecht met intensieve recreatie en de daarvoor noodzakelijke grootschalige ingrepen in het landschap.

Beleidsmiddelen 5, 6 en 7: waterveiligheid, bereikbaarheid en klimaat-adaptatie
In de Structuurschets zijn beleidsmiddelen opgenomen betreffende de waterveiligheid, de bereikbaarheid en de klimaat -adaptatie. Voor het Dijklandschap de Zuiderdijk zijn de volgende punten van belang:

  1. In de Structuurschets (pagina 52) stelt men vast dat Rijkswaterstaat en het Hoogheemraadschap er zorg voor dragen dat de primaire waterkeringen op orde zijn: conform de heersende normen (laag 1). Na de laatste versterking van de Zuiderdijk is het risico op overstroming klein. Volgens de opstellers van de nota zijn grootschalige interventies op dat vlak dus voorlopig niet nodig.
  2. De bereikbaarheid van o.a. recreatieve voorzieningen zal gewaarborgd moeten worden. Voor de kleinschalige recreatiegebieden aan de Zuiderdijk dient dat een belangrijk aandachtspunt te zijn. Middelen die bijdragen aan de bereikbaarheid zullen nl. passend moeten zijn en blijven: kleinschalig en in harmonie met het landschap. Daarnaast pleit men in de structuurnota voor goede fietsroutes. “Een betere fietsroute op de dijk Enkhuizen – Hoorn past bij dit streven. Het draagt bij aan een gewenste gezonde(e) levensstijl door meer actieve mobiliteit” (Structuurschets p.56 ).
  3. In de Structuurschets besteed men ook aandacht aan de transitie van fossiele brandstoffen naar duurzame vormen van energie en het opzetten van energetische kringlopen. “Windenergie lijkt in Westfriesland niet haalbaar, dit betekent dat er gezocht moet worden naar reële alternatieven. Dit is geen sinecure; een forse opgave voor de regio om met alternatieven deze ambitie waar te maken” (Structuurschets p. 58). Men denkt o.a. aan zonneweides, zonnepanelen op het water en panelen tegen bepaalde dijken. Zonneweides op (kostbare) agrarische grond wil men indien mogelijk voorkomen.

4.1.3 Uitvoeringsagenda van de Structuurschets
De uitvoeringsagenda (Structuurschets p. 61 e.v.) is bescheiden van omvang. Voor de Zuiderdijk is alleen het project autoluw maken Zuiderdijk tussen Schellinkhout en Broekerhaven opgenomen.
Op de bijbehorende kaart is het traject tussen Hoorn en Stede Broec (Broekerhaven) over de volle lengte ingekleurd (zie Structuurschets p. 63).
De trekker van dit project is volgens de opstellers de gemeente Drechterland, partners/stakeholders zijn het Hoogheemraadschap, Rijkswaterstaat en de Provincie. De rol van de trekker is om het project samen met anderen te realiseren: het bundelen van opgaven en het vaststellen van geldstromen.

4.1.4 Discussie: onze opvattingen over de Structuurschets Westfriesland
In de Structuurschets wordt het volgende voorgesteld:

  1. Maak de Zuiderdijk tussen Hoorn en Broekerhaven autoluw: de fietser en wandelaar krijgen hier alle ruimte en de auto is te gast. Men maakt zich sterk voor deze aanpassing om de recreatiewaarde van het gebied te vergroten en de beleving van het landschap te optimaliseren. Het project wordt belegd bij de gemeente Drechterland. De huidige overlast van motoren wordt door deze maatregel ook teruggedrongen. Wij (in het vervolg staat ‘wij’ voor ‘Progressief Drechterland’) zijn hier een warm voorstander van.
  2.  Ook stelt men in de Structuurschets voor op zoek te gaan naar mogelijkheden om op de Zuiderdijk een betere fietsroute tot stand te brengen. Ook dat voornemen wordt door ons onderschreven.
  3. De opstellers waarschuwen ervoor om met de zo kenmerkende kleinschaligheid en openheid van het Dijklandschap de Zuiderdijk voorzichtig om te springen. Oplettendheid is met name geboden waar werk gemaakt wordt van de versterking van recreatieve mogelijkheden. Met voorbeelden maakt men duidelijk waar ontwikkel-gedachten in dit speciale gebied naar uitgaan: naar kleinschalige recreatievoorzieningen zoals B&B, een theetuin en ambachten met verkoop aan huis.
    Voor meer grootschalige recreatieve ontwikkelingen wordt het Kustland tussen Enkhuizen en Medemblik aangewezen. Wij onderschrijven deze heldere keuze. Met name het inzicht om binnen Westfriesland de aard en omvang van de recreatieve ontwikkeling af te stemmen op de plaatselijke mogelijkheden en onmogelijkheden achten wij van groot belang.
  4. In het verlengde van het voorgaande vinden wij de ontwikkeling van één of meer grootschalige vakantieparken met caravans en/of recreatiewoningen binnen het Dijklandschap de Zuiderdijk niet passend. Een kleinschalige ontwikkeling van staanplaatsen voor caravans en/of recreatiewoningen, trekkershutten e.d. moet wel mogelijk zijn mits zij goed worden ingepast binnen het landschap en binnendijks gesitueerd worden.
  5. De inpassing van voorzieningen ten behoeve van de agrosector behoeft volgens de schrijvers in het gebied Zuiderdijk dezelfde aanpak: ook in dit geval is behoud van kleinschaligheid en openheid een belangrijk richtsnoer. De schrijvers van de Structuurschets stellen dan ook drie verschillende aanpakken voor ten behoeve van drie verschillende gebieden. In het Dijklandschap de Zuiderdijk dient de agrosector de hoeder van het kleinschalige landschap te zijn. Elders in Westfriesland is ruimte voor het experiment en grootschaliger ontwikkelingen. Ook hier onderschrijven wij de keuze om de aard en omvang van de agrosector-ontwikkeling af te stemmen op de landschappelijke draagkracht ter plaatse. De keuze om binnen het Dijklandschap de Zuiderdijk aan de agrosector de primaire functie toe te schrijven van hoeder van het kleinschalige open landschap wordt door ons onderschreven. Wij vatten hier hoeder van het landschap als volgt op: het instandhouden of bevorderen van kleinschalige natuur-inclusieve landbouw door goed rentmeesterschap.
  6. De ontwikkeling van windmolens in de gehele regio wordt door de opstellers als weinig kansrijk en/of onwenselijk gezien. Men ziet meer in zonneweiden en zonnepanelen op grote gebouwen en wil de mogelijkheid om zonnepanelen op bepaalde recreatieterreinen te plaatsen, onderzoeken.
    De hoofdgedachte in de Structuurschets is om ontwikkelingen daar te laten plaatsvinden waar het kan (landschappelijk, wat betreft bereikbaarheid, e.d.). Deze gedachtegang volgend, is het volgens ons ongewenst om zonneweiden, tenzij zeer zorgvuldig ingepast, en windmolens binnen het Dijklandschap de Zuiderdijk te plaatsen. Ook windmolens direct buiten de 500 meter grens (voor de begrenzing, zie deze nota p. 5) zullen dit prachtige en unieke open landschap mogelijk in belangrijke mate aantasten. Dit laatste geldt ook voor windmolens in het Markermeer, zeker als zij op geringe afstand van de kust staan.
  7. In de Structuurschets zijn wij geen initiatieven tegen gekomen om bepaalde dorpen of delen daarvan de status ‘beschermd dorpsgezicht’ te geven. Binnen het romantische, kleinschalige Dijklandschap de Zuiderdijk komen delen van Oosterleek, Schellinkhout en Venhuizen (de Buurt) daar wellicht voor in aanmerking.
  8. Beperkte woningbouw binnen het Dijklandschap Zuiderdijk is zeker mogelijk, mits het binnendijks plaatsvindt en gekoppeld is aan een van de ‘dorpslinten’ of reeds bestaande bouw, het liefst ook zo ver mogelijk verwijderd van de Zuiderdijk. Verder dient in het stedenbouwkundig ontwerp rekening gehouden te worden met de aanwezige landschappelijke kernwaarden: het plan dient kleinschalig te zijn en op een harmonische manier te passen binnen het landschap. Waar in de structuurschets wordt gepleit voor woningen in het duurdere segment (bijvoorbeeld op aantrekkelijke plaatsen in Schellinkhout, Wijdenes, Oosterleek en de Buurt) kiezen wij tevens voor woningen voor starters en de oudere mens. De leefbaarheid in en de vitaliteit van onze kleine kernen is daar namelijk mee gediend.
  9.  Uit het voorgaande blijkt dat wij het in de Structuurschets neergelegde beleid in belangrijke mate onderschrijven: groei waar dat kan, voorzichtigheid en bescherming van unieke landschappen en natuur waar dat wenselijk is. Deze instemming mocht ook van ons verwacht worden: in 2017 werd dit regionale plan door de gemeenteraad van Drechterland unaniem (en dus ook met steun van Progressief Drechterland) vastgesteld.

4.2 Het Natuur- en Recreatieplan

4.2.1 Opdrachtgever, vaststelling en de verhouding tot andere nota’s

Opdrachtgever en vaststelling
Het Natuur-en Recreatieplan is net als de Structuurschets in 2016 geschreven. Dat gebeurde onder  verantwoordelijkheid van het Recreatieschap Westfriesland, een Gemeenschappelijke Regeling van de zeven Westfriese gemeenten (Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec). Doel van het Recreatieschap is de behartiging van gemeenschappelijke belangen voor recreatie, landschap en natuur.

Het bestuur van het Recreatieschap Westfriesland heeft het Recreatieplan in 2016 formeel vastgesteld. Voorafgaand daaraan konden de zeven constituerende gemeenten hun zienswijze op het plan geven. Voor Drechterland is dat gebeurd op 25 april 2016. De gemeenteraad heeft toen voor het totale plan unaniem een positieve zienswijze afgegeven. Aansluitend zijn er wel op onderdelen twee moties (zienswijzen) aangenomen:

  • De zienswijze dat er nadrukkelijk meer aandacht in het Recreatieplan moet komen voor het aspect ‘nieuwe natuurontwikkeling’. Het recreatieschap heeft naar aanleiding van deze zienswijze het Natuur- en Recreatieplan op een aantal plaatsen in beperkte mate aangepast. Voor onze reactie daarop zie hoofdstuk 4.2.8.b in de voorliggende notitie.
  • De zienswijze dat er onderzoek gedaan moet worden naar het opzetten van een recreatieve route door Drechterland c.q. Westfriesland, die wordt ondersteund door een app. Het Recreatieschap heeft toegezegd dit project op de groslijst met projecten te plaatsen en met de gemeente Drechterland te overleggen hoe dit het beste kan worden opgepakt.

Verhouding tot andere nota’s
Hoe verhoudt het Natuur- en Recreatieplan zich tot andere nota’s? Waar de Structuurschets beleid meenam dat in een groot aantal eerder geschreven nota’s werd voorgesteld, schrijft men in het Natuur- en Recreatieplan (p. 7):

Het Natuur- en Recreatieplan vervangt het Landschapsplan Westfriesland en de deelplannen voor het HES- en het Koggengebied. Deze plannen zijn ruim vijftien jaar de matrix geweest voor het Recreatieschap Westfriesland. De tijden zijn echter veranderd. De recreant van nu en van de toekomst heeft andere wensen en eisen. Een nieuw tijdperk, dat vraagt om een revitalisatie van het Landschapsplan. Het resultaat is een plan dat niet alleen een vertaling is van de ambitie van het Recreatieschap Westfriesland maar ook bijdraagt aan de doelstellingen van het Pact van Westfriesland. Een plan dat aansluit bij het huidige tijdbeeld en toekomstbestendig is. Met dit plan kunnen wij samen met het Recreatieschap weer zo’n tien tot vijftien jaar vooruit” .

Daarnaast hebben de opstellers van het plan hun opvattingen afgestemd met de ‘Agenda Toerisme Westfriesland’ en de ‘Destinatie Marketing Organisatie’ voor Noord-Holland Noord (Holland boven Amsterdam). Ook is rekening gehouden met de nota “De Staat van de Regio”.
In het verlengde van het voorgaande besteden wij in de voorliggende nota geen aandacht aan het ‘Landschapsplan’, de ‘Staat van de Regio’ en de ‘Agenda Toerisme’.

Dat er veel overeenkomsten zijn tussen de Structuurschets en het Natuur- en Recreatieplan kwam al eerder al aan de orde. In de nota Natuur- en Recreatieplan is men daar ook expliciet over: “Daarnaast vormt het Natuur- en Recreatieplan input voor de Structuurschets die momenteel voor Westfriesland wordt opgesteld. Hiertoe heeft inhoudelijke afstemming plaatsgevonden” (Natuur- en Recreatieplan, p. 11). In de Structuurschets stelt men (p. 38) dat men de meer lokale invulling van het beleidsonderwerp ‘Natuur en Recreatie’ overlaat aan de nota van het Recreatieschap.

4.2.2 Ambitie
De Structuurschets nam de ambities vastgelegd in het Pact van Westfriesland, als vertrekpunt. In het Natuur< en Recreatieplan doet men hetzelfde:

De Ambitie van het Natuur- en Recreatieplan is om de kernkwaliteiten van natuur, landschap en recreatie te benutten en te ontwikkelen om te komen tot een meer aantrekkelijke woon- en leefomgeving. Westfriesland doet dit door behoud van zijn kernkwaliteiten centraal te stellen, te werken aan kwaliteitsverbetering hiervan en verbindingen te leggen (zowel binnen als buiten de regio)…..” In de regio is ook veel ambitie voor het uitbouwen van het toerisme. Het Natuur- en Recreatieplan bevat niet de toeristische visie voor de regio maar draagt wel bij aan de toeristische aantrekkelijkheid van Westfriesland (p.12).

Een kwalitatief aanbod aan recreatieve voorzieningen, maakt een regio aantrekkelijk om in te wonen…… Ook trekt dit bedrijven waardoor er een goed economisch klimaat ontstaat.
Naast een aantrekkelijke regio zijn voor inwoners, wil Westfriesland ook meer bezoekers van buiten de regio trekken. Dit doet hij door zijn toeristische kernkwaliteiten te versterken en optimaal te benutten. De VOC-steden, de watersportfaciliteiten, de Westfriese Omringdijk maar ook durfsporten als (kite)surfen zetten de regio toeristisch op de kaart. Hierdoor zal de aantrekkingskracht op bezoekers van buiten de regio worden uitgebouwd en de economische impact van recreatie en toerisme aantoonbaar worden vergroot (p.12).

In tegenstelling tot het “verouderde” Landschapsplan willen de opstellers van het Recreatieplan niet langer inzetten op het maken van nieuwe landschappen en het afbakenen van stedelijke ontwikkeling. Bij ontwikkeling staan juist de bestaande ruimtelijke kwaliteiten centraal. De focus ligt op het toevoegen van kwaliteit, het aanbod beter afstemmen op de vraag en het beter verbinden van groen met de woon- en leefomgeving. Maar in het Natuur- en Recreatieplan onderkent men ook de spanning die door deze ambities ontstaat: “De ruimtedruk vanuit andere functies vraagt om actieve bescherming van de kernkwaliteiten van natuur en landschap en cultuurhistorie en het waarborgen van de openheid” (p.12)

4.2.3. Beschrijving en Analyse
Na een beschrijving van de recreatieve-, toeristische- en natuurwaarden binnen de regio, volgt een analyse waarmee men de binnen de regio aanwezige sterke/zwakke punten en kansen/bedreigingen op het gebied van natuur, recreatie en toerisme naar boven wil halen. Daarvoor verwijzen we naar de nota zelf: pagina 15 t/m 21 van het Natuur- en Recreatieplan.

Twee opvallende punten mogen hier echter niet onvermeld blijven:

  • De schrijvers van het plan zien de toenemende behoefte aan rust en stilte in onze samenleving als kans (omdat onze regio veel rust en stilte biedt). Maar onder bedreigingen is niet opgenomen dat de forse recreatieve en toeristische ambities zoals beschreven in het Recreatieplan, die rust, stilte en beleving van unieke, kleinschalige landschappen kunnen verstoren. Niet alleen een goede balans tussen natuur en recreatie is een vereiste. Daarnaast dient er op bepaalde plaatsen een goede balans te zijn tussen enerzijds de ongestoorde beleving van het open landschap, de harmonische samenhang van de landschapselementen, de kleinschaligheid en anderzijds de concretisering van recreatieve en toeristische ambities.
  • Verder wordt er geen aandacht besteed aan een van de meest actuele en belangrijke bedreigingen van het kustlandschap tussen Hoorn en Enkhuizen: het alsmaar toenemende motor- en autoverkeer in de lente- en zomerperiode en dan met name in de weekeinden. In de voorliggende notitie kwam deze bedreiging (of zwak punt) al aan de orde op pagina 3.

4.2.4 Het beleid
Men onderscheidt in het Natuur- en Recreatieplan 4 doelen:

  •  de beleefbaarheid verbeteren van het landschap;
  •  behouden en ontwikkelen van de biodiversiteit;
  •  aantrekken van meer bezoekers van buiten de regio;
  •  doorontwikkeling van het recreatieaanbod.
    Per doel zijn er zogenaamde opgaven geformuleerd: wat moet er gebeuren om het doel dichter bij te brengen. Met name de opgaven bij “het doorontwikkelen van het recreatieaanbod” zijn relevant voor het Dijklandschap de Zuiderdijk. Dat zijn:
  •  versterken van het aanbod voor waterrecreatie;
  •  toevoegen van functies aan terreinen en locaties;
  •  doorontwikkelen van recreatieterreinen;
  •  meer water geschikt maken als zwemwater;
  •  uitbreiding vaarnetwerk;
  •  uitbreiding wandelnetwerk;
  •  kwaliteitsborging fietsroutenetwerk.

4.2.5 Ruimtelijke visie
Net als in de Structuurschets onderscheidt het Natuur-en Recreatieplan verschillende landschappen binnen de regio. Volgens de opstellers zijn landschappelijke kwaliteiten en recreatieve potentie daarbij bepalend geweest. Men onderscheidt “de krachtige rand” en daarbinnen 2 deelgebieden: de Markermeer- en de IJsselmeerkust.
“De krachtige rand, de kustlijn van Westfriesland, heeft een bovenregionale, zelfs nationale uitstraling en aantrekkingskracht. Voor het verder versterken van recreatie en toerisme ligt het accent op dit gebied” (P.13).

Naast de krachtige rand onderscheidt men het ‘Binnen<gebied’ dat weer uiteenvalt in het Grootslag, het ‘Centraal gebied’ en het ‘HES-gebied’. In het ‘Binnen-gebied’ ligt het accent op versterking van natuur en landschap en het vergroten van de belevingsmogelijkheden. Voor ons onderwerp, het Dijklandschap de Zuiderdijk, zijn met name beleidsvoornemens voor de ‘Krachtige Rand’ en in het bijzonder voor het kustgebied Markermeer van betekenis (zie figuur 4).

Figuur 4: de Markermeerkust in het Natuur< en Recreatieplan

Markermeerkust
Men schrijft: “Binnen dit deelgebied vormen de historische VOC-steden Enkhuizen en Hoorn en het waterrecreatieve product sterke trekkers. … Dit gebied wordt verder ontwikkeld voor de waterrecreatie en watersport. Verschillende al geplande ontwikkelingen dragen hier aan bij (stadsstrand Hoorn, Marker-wadden). Het uitbreiden van strandjes, zoals de locatie Vluchthaven en de locatie Hondenhemel, leidt tot meer mogelijkheden voor waterrecreatie en watersport (zwemmen, zonnen, (kite)surfen, varen). Met een goede zonering kunnen deze activiteiten naast elkaar plaatsvinden en elkaar én de beleving van de gebieden versterken.
De recreatieterreinen krijgen een impuls om de recreant beter te bedienen (bijvoorbeeld kwaliteitshoreca). Het terrein Uiterdijk-Schellinkhout biedt hiervoor onder meer kansen. Het toevoegen van enkele nieuwe fiets- en wandelpaden, met name ook buitendijks, zorgt voor grotere beleefbaarheid van het water en betere bereikbaarheid van de terreinen” (p.26)

Waar in de Structuurschets Westfriesland de Markermeerkust verder werd opgedeeld in het gebied “de steden Hoorn en Enkhuizen” en het gebied  “stoere dijk, romantisch landschap” , ontbreekt deze tweedeling in het Natuur- en Recreatieplan. De aandacht die we in de Structuurschets vonden voor de bescherming van de kleinschaligheid en openheid van het kustlandschap tussen Hoorn en Enkhuizen, zien we (daarom?) minder terug in het Natuur- en Recreatieplan.

4.2.6 Organisatie en financiering
In het hoofdstuk Organisatie en Financiering viel ons het volgende op:

  1.  Het verpachten van Recreatieterreinen. Het recreatieschap is op zoekt naar extra inkomstenbronnen, naast de bijdragen vanuit de gemeenten. Eén van de ideeën is om ondernemers te werven voor recreatieterreinen. “Dit verdienmodel past het Recreatieschap Westfriesland zeer succesvol toe in het Streekbos. Dit levert toegevoegde waarde voor de recreant en zorgt voor extra inkomsten. Het is kansrijk dit ook op andere terreinen toe te passen. Meest kansrijk zijn Uiterdijk/Schellinkhout en de Vooroever vanwege het intensievere gebruik van die terreinen” (p.34).
  2.  Evenementen op recreatieterreinen. In de eerste plaats stellen de schrijvers vast dat grote evenementen op recreatieterreinen niet mogelijk zijn. De infrastructuur is daar niet op berekend. In het verlengde daarvan ontstaan nl. veiligheidsproblemen (onbereikbaarheid voor de hulpdiensten). Daarnaast zouden omwonenden te veel overlast ervaren. De opbrengsten van kleine evenementen zijn bovendien beperkt, aldus de opstellers.
  3.  Zonnepanelen. Zonnepanelen op recreatieterreinen acht men op de korte termijn niet zinvol. Voor de langere termijn wil men dit wel onderzoeken.

4.2.7 Uitwerkingsprogramma van het Natuur- en Recreatieplan Westfriesland
Voor het Dijklandschap de Zuiderdijk zijn de volgende uitwerkingen van belang:

  1.  Inrichten van strandjes op 3 locaties langs de Markermeerkust voor de oeverrecreatie. Dit voornemen wordt tussen 2019 en 2021 uitgevoerd. Zie uitvoeringsprogramma WF4.
  2.  Een kwaliteitsimpuls op het recreatieterrein Uiterdijk-Schellinkhout. Het realiseren van een extra strandje en de mogelijkheid bieden dat een horecaexploitant een onderneming start. Het project is in voorbereiding en staat ingepland voor 2019. Het extra strandje wordt gerealiseerd voor (kite) surfers. Het bestaande strandje wordt bestemd voor zwemmers en kinderen (zonering van gebruikers). Zie WF32.
  3.  De kitesurf-locatie bij o.a. Schellinkhout is gelegaliseerd (in 2018 uitgevoerd). Zie WF27.
  4.  De opwaardering van het Recreatieterrein en de haven te Wijdenes is afgerond: men heeft er een aantal nieuwe voorzieningen geplaatst. Zie WF33
  5.  Het wandelnetwerk Westfriesland, inclusief het wandelpad Westfriese Omringdijk wordt afgerond. Uitvoerder is Recreatie Noord-Holland. In uitvoering. Zie WF53
  6.  Op eigen terrein inzetten op de biodiversiteit (bloemen en kruiden) door aangepast berm- en weidebeheer. Doorlopend, Zie WF8.

4.2.8 Discussie: onze opvattingen over het Natuur- en Recreatieplan

  1. Duidelijke ruimtelijke keuzes, bescherming van het Dijklandschap Zuiderdijk
    Het Natuur- en Recreatieplan zet fors in op de verbetering van recreatieve mogelijkheden ten behoeve van de eigen Westfriese inwoners. Daarnaast wil men de aantrekkelijkheid en aantrekkingskracht van het gebied op toeristen van buiten de regio in belangrijke mate versterken. Men richt zich daarbij vooral op de kustgebieden van het IJsselmeer en Markermeer met inbegrip van de drie steden.

In de eerder besproken Structuurschets spreekt men vergelijkbare ambities uit. Het verschil met het Natuur- en Recreatieplan is dat de opstellers van de Structuurschets gebieden onderscheiden waarbinnen diezelfde ambities vervolgens een totaal verschillende interne prioritering krijgen.  Men streeft in de Structuurschets expliciet naar het verder uitbouwen van ruimtelijk verschillende identiteiten en bouwt daarbij voort op de sterke punten van elk gebied afzonderlijk.

Bijvoorbeeld: in het romantische, kleinschalige gebied bij de Zuiderdijk tussen Hoorn en Enkhuizen wil de Structuurschets de kleinschaligheid, landschappelijke harmonie en het cultuurhistorische erfgoed met overtuiging beschermen en verbeteren. Ook door de Zuiderdijk autoluw te maken en de agrosector daar de functie “hoeder van het landschap” te geven.
Langs de IJsselmeerkust daarentegen wordt in diezelfde Structuurschets ruimte ingeruimd voor meer grootschalige recreatieve projecten en intensievere vormen van recreatie en schuwt men het experiment niet. Dat geldt ook voor de 3 steden die in de Structuurschets samengenomen worden en als een afzonderlijke ruimtelijke categorie worden behandeld.

In het Natuur- en Recreatieplan maakt men, net als in de Structuurschets, onderscheid tussen gebieden. Maar binnen het landschap “Harde kust, romantisch landschap” worden ook Hoorn en Enkhuizen opgenomen. Zo ontstaat een gebied met intern twee totaal verschillende identiteiten, en lijkt het erop dat zij dezelfde behandeling krijgen
Wij prefereren de duidelijke keuzes die in de Structuurschets zijn gemaakt. Met name de expliciete beschermende houding in de Structuurschets t.a.v. het Dijklandschap Zuiderdijk missen we in het visie- en doelstellingen-gedeelte van het Natuur- en Recreatieplan.

Maar als we kijken naar de geplande maatregelen in het Uitwerkingsprogramma van het Natuur-en Recreatieplan, blijkt de vrees voor aantasting van het Dijklandschap de Zuiderdijk voor een groot deel onterecht. In de uitwerking van het beleid blijkt het Recreatieschap in veruit de meeste gevallen zorgvuldig om te gaan met het de kernwaarden van het Dijkland Zuiderdijk.
Omdat het onderliggende Natuur- en Recreatieplan volgens de opstellers nog tien tot vijftien jaar meegaat en met name het uitwerkingsprogramma als een levend document wordt gezien, blijven we echter voorzichtig. Van elk nieuw voorstel (in de aangepaste versies van het Uitwerkingsprogramma van het Recreatieschap) zullen wij telkens willen vaststellen of het de kleinschaligheid, openheid en landschappelijke harmonie van het Dijklandschap de Zuiderdijk niet schaadt.

In het bovenstaande openbaart zich een veel voorkomend probleem. De opstellers van veel beleidsnota’s zijn niet of onvoldoende expliciet over de onderlinge prioriteit van de doelstellingen die nagestreefd worden. Dat een duidelijke prioritering niet zinvol is als men focust op een grote heterogene regio (met daarin sub-regio’s die elk om een andere behandeling vragen), is duidelijk.
Maar als het om kleine, homogene gebieden gaat, is prioritering van de verschillende doelstellingen zinvol.
In het Natuur- en Recreatieplan, zagen we, werden vier doelstellingen onderscheiden zonder expliciet te zijn over de onderlinge prioriteit. Het ging om:

  •  de beleefbaarheid verbeteren van het landschap;
  •  behouden en ontwikkelen van de biodiversiteit;
  •  aantrekken van meer bezoekers van buiten de regio;
  •  doorontwikkeling van het recreatieaanbod.

Binnen het Dijklandschap de Zuiderdijk geven wij hoge prioriteit aan de instandhouding en mogelijke verbetering van de ‘beleefbaarheid van het landschap’ en aan de ‘verhoging van de biodiversiteit’. ‘Aantrekken van meer bezoekers van buiten de regio’ en ‘doorontwikkelen van het recreatieaanbod’ krijgen in dit gebied van ons een veel lagere prioriteit. De realisatie van de laatste twee doelstellingen dient volgens ons niet plaats te vinden als ‘beleving’ en ‘biodiversiteit’ moeten inleveren.
Voor andere gebieden in Westfriesland kunnen wij vervolgens voor een totaal andere prioriteitsvolgorde kiezen.

De mantra dat recreatieve en toeristische voorzieningen mogen worden uitgebouwd mits dit niet ten koste gaat van natuurwaarden, de openheid en kleinschaligheid van het landschap, zegt weinig als men niet expliciet is over de spelregel(s) die bij die afweging gebruikt worden. Die spelregel is in dit geval de vastgelegde/geborgde onderlinge prioriteit van de doelstellingen die tegen elkaar afgewogen moeten worden!

b. Meer nieuwe natuur
In het Natuur- en Recreatieplan richt men zich niet langer op de uitbreiding van natuur- en recreatiegebieden maar op de doorontwikkeling ervan. Men streeft naar verbetering van de kwaliteit van het bestaande. Echter, een ruime meerderheid van de gemeenteraad van Drechterland heeft in 2016 in reactie op dit standpunt een zienswijze afgegeven waarin juist meer aandacht wordt gevraagd voor de ontwikkeling van nieuwe natuur. Door middel van kleine aanpassingen in de tekst van het Natuur- en Recreatieplan (pagina 23) is het Recreatieschap in beperkte mate tegemoet gekomen aan de wens van de gemeenteraad. Het uitvoeringsprogramma van het Recreatieschap is niet aangepast.
Deze reactie van het Recreatieschap komt wat ons betreft onvoldoende tegemoet aan onze intenties. Wij zien graag dat er contact gezocht wordt met Landschap Noord-Holland teneinde de biodiversiteit binnen Dijklandschap de Zuiderdijk te vergroten. Daarnaast zien we graag dat Staatsbosbeheer wordt benaderd met het verzoek de kleiputten binnen ons gebied open te maken.
Daarmee kunnen de biodiversiteit en de natuurontwikkeling toenemen. Naast Staatsbosbeheer zijn het Hoogheemraadschap en de Provincie ook bij deze kleiputten betrokken. Dus ook met hen zien we graag dat het gesprek wordt aangegaan.

c. Punten in het uitwerkingsprogramma van het Recreatieschap
Het uitwerkingsprogramma van het Natuur- en Recreatieplan voor het kustgebied tussen Hoorn en Enkhuizen bevat een aantal opvallende elementen:

  • Het realiseren van extra strandjes op 3 locaties, vinden wij een goede zaak. Wel zijn wij benieuwd naar de kleinschaligheid van de strandjes en de gekozen oplossingen voor het parkeren van met name auto’s. Wij vinden het belangrijk dat de 3 strandjes en het parkeren kleinschalig van karakter zijn.
  • Het voornemen om een extra strandje te maken bij het recreatiegebied Uiterdijken te Schellinkhout met als doel de (kite)surfers en zwemmers/baders goed van elkaar te scheiden, vinden we een prima voorbeeld van verantwoorde doorontwikkeling van bestaande recreatiemogelijkheden. Ook de legalisering van het kitesurfen bij recreatieterrein Uiterdijken is een goede zaak.
  • Verder willen de opstellers van het Natuur- en Recreatieplan op het recreatieterrein Uiterdijken een horeca-exploitant de mogelijkheid bieden een onderneming te starten. De vele recreanten zouden behoefte hebben aan die extra service. De gemeente Drechterland is trekker van deze ontwikkeling. Wij zijn zoals gezegd geen voorstander van permanente buitendijkse ontwikkelingen. Ingezet moet worden op een binnendijkse oplossing, bijvoorbeeld in de onlangs gerestaureerde en prachtig langs de dijk gelegen Martinuskerk.
  • De doorontwikkeling van het recreatieterrein bij het haventje van Wijdenes heeft al plaatsgevonden. Dat heeft daar de kleinschaligheid en de landschappelijke harmonie beperkt aangetast (parkeerplaatsen en toiletgebouw). Er zijn ook plannen om dit gebied uit te breiden met het naastliggende buitendijkse land en daarop nieuwe recreatieve voorzieningen te plaatsen. Wij volgen de planontwikkeling. De beoogde voorzieningen dienen voldoende kleinschalig te blijven (vooral de parkeergelegenheid voor auto’s). Ook zijn wij geen voorstander van buitendijkse gebouwen en bouwwerken in dit gebied.
  • De afronding van het wandelnetwerk Westfriesland met inbegrip van het wandelpad Westfriese Omringdijk is inmiddels voltooid. Wij hechten veel waarde aan een zoveel mogelijk buitendijks gelokaliseerd wandelpad bij de Zuiderdijk. Dat de wandelaar daarnaast veelvuldig gebruik zal moeten maken van de dijkweg zelf, is evident. Dat is ook één van de redenen om de dijk motorvoertuigen-luw te maken.
  • In het verlengde van het vorige punt (wandelnetwerk en wandelpad Omringdijk) is het bijzonder jammer dat het motorvoertuigen-luw maken van de Zuiderdijk tussen Hoorn en  Stede Broec niet is opgenomen in het uitvoeringsprogramma van het Recreatieschap. Dat voorstel vonden we wel terug in de Structuurschets Westfriesland. In een gesprek met het Recreatieschap (de directie) bleek men zeker geen tegenstander te zijn van dit beleidsvoornemen. Echter, het expliciet voorstellen van verkeersmaatregelen vindt men te ver afstaan van de taak van het Recreatieschap.  Zoals eerder in deze nota door ons werd bepleit, vinden we het motorvoertuigen van de Zuiderdijk noodzakelijk: de toename van motor- en autoverkeer in de zomer en in zonnige weekeinden is zo groot, dat beleving van het landschap en ontspanning door recreatie in belangrijke mate worden geschaad. Temeer omdat veel motorrijders en automobilisten zich niet houden aan de op de Zuiderdijk geldende verkeersregels. Ook is de weg op de dijk op veel plaatsen zo smal dat er eigenlijk geen ruimte is voor motoren en auto’s. Omdat het motorvoertuigen-luw maken van de dijk de nodige tijd zal vergen, staan wij in de tussenliggende tijd tijdelijke maatregelen voor: een motorverbod voor grote stukken van de Zuiderdijk in de zomermaanden.
  • Het maaibeleid van het Recreatieschap dat zich richt op het vergroten van de biodiversiteit vinden wij natuurlijk een positieve maatregel. Ook Waterschap HHNK is met dit thema bezig. Wij zien graag dat gemeente Drechterland met het Recreatie- en het Waterschap hierin optrekt.

d. Duurzaamheid
In het Natuur- en Recreatieplan is aangekondigd dat men (voor de langere termijn) onderzoek wil doen naar de mogelijkheid en wenselijkheid zonnepanelen te plaatsen op recreatieterreinen en tegen dijken. Dat voornemen achten wij zeker zinvol, ervan uitgaande dat Drechterland en de andere Westfriese gemeenten naar draagkracht bij moeten dragen aan de energietransitie. In het kleinschalige, open en mede daardoor kwetsbare Dijklandschap de Zuiderdijk vinden wij dergelijke maatregelen echter ongewenst.

e. Evenementen
In het Natuur- en Recreatieplan wordt het organiseren van grote evenementen afgewezen. De infrastructurele voorzieningen die daar voor nodig zijn, zijn volgens de schrijvers van het Natuur- en Recreatieplan niet voorhanden. Binnen Dijklandschap de Zuiderdijk is dat zelfs in sterke mate het geval. Alleen bij de haven van Wijdenes zien wij (beperkte) mogelijkheden indien het gaat om bijvoorbeeld één of twee evenementen per jaar.

4.3 Beleidsnotities van de gemeente Drechterland

4.3.1 Algemeen
De Raad en het College van de gemeente Drechterland hebben het beleid van het Recreatieschap Westfriesland (Natuur- en Recreatieplan), unaniem onderschreven (zie pagina 12 van onze nota).
Hetzelfde geldt voor de opvattingen neergelegd in de regionale Structuurschets Westfriesland (zie pagina 8 van deze nota). Verwacht mag dus worden dat het beleid, geformuleerd in beide regionale nota’s, terug te vinden is in het totale gemeentelijke beleid van Drechterland en dus ook in het beleid dat de gemeente voert t.a.v. het Dijklandschap Zuiderdijk. Daarnaast zullen College en Raad natuurlijk eigen opvattingen hebben die direct of indirect te maken hebben met dit gebied.

4.3.2 Het College-Uitvoeringsprogramma Drechterland en ons commentaar daarop
Om inzicht te krijgen in het toekomstige gemeentelijk beleid t.a.v. ons Dijklandschap de Zuiderdijk hebben wij het College-Uitvoeringsprogramma 2018-2022 van de Gemeente Drechterland bestudeerd. Hieronder de uitkomsten:

  1. Motorvoertuig luw maken van de Zuiderdijk (beleidsambitie 4.7). Het College wil bereiken dat niet noodzakelijk, doorgaand gemotoriseerd verkeer op de Zuiderdijk wordt ontmoedigd. In 2020 is er een haalbaarheidsonderzoek gedaan. Dit voornemen sluit aan bij het Uitwerkingsplan van de Structuurschets en bij onze opvattingen.
    Wij hebben begrepen dat het College heeft besloten het gebruik van Jetski’s binnen de gemeente aan banden te leggen (aanpassing van de APV). Wij zijn bijzonder blij met deze maatregel. Het draagt natuurlijk in de eerste plaats bij aan de veiligheid van zwemmers en surfers. Daarnaast wordt het alles doordringende geluid van jetski’s teruggedrongen.
    Deze aanpassing van de APV en de intentie de Zuiderdijk motorvoertuigen-luw te maken zullen op termijn hun bijdrage leveren aan een positieve, ontspannen beleving van het mooie Dijklandschap.
  2. Het College wil een integrale omgevingsvisie op de fysieke omgeving van Drechterland tot 2035 opstellen (beleidsambitie 5.1). Dat dient te gebeuren in samenspraak met relevante bewoners, bedrijven en instellingen. Het behoud van het karakter van onze landelijke, groene gemeente en de karakteristieke Westfriese Omringdijk staat daarbij voorop, schrijft het College. De planning gaat uit van 2020 en verder. Wij onderschrijven dit voornemen van harte: onze visie (vastgelegd in de voorliggende nota) op het beschermen en verder verbeteren van Dijklandschap de Zuiderdijk zal door ons worden ingebracht.
  3. Het College staat vergroting van de biodiversiteit voor (beleidsambitie 3.3). Wij staan daar volledig achter.
  4. Het College wil in regionaal verband het toerisme en de recreatie stimuleren. Het doel is meer bezoekers trekken die meer besteden. Dit alles met aandacht voor kleinschalig ondernemerschap (beleidsambitie 7.1. doorlopend.) Wij onderschrijven dit zolang er op termijn wel grenzen aan de groei gesteld zullen worden en groei niet leidt tot ‘verrommeling’ en aantasting van het Dijklandschap de Zuiderdijk. Wij zijn met name tegen buitendijkse gebouwen en bouwwerken. Voor onze opvattingen inzake kleinschalig ondernemerschap bij het recreatieterrein Uiterdijken te Schellinkhout , zie pagina 18/19 van onze nota.
  5. In het verlengde van het voorgaande wil het College het lokale beleidsplan Toerisme en Recreatie actualiseren. Men wil met name meer aandacht voor het agro-toerisme. Als dit niet tot grootschalige toeristenstromen en voorzieningen leidt hebben wij hier geen probleem mee.
  6. Men wil duidelijk beleid (beleidskader) voor nieuwvestiging van horecavoorzieningen (beleidsambitie 7.3, planning 2019). Wij vinden dit een belangrijk voornemen: de belangen van de inwoners langs de Zuiderdijk (o.a. een rustige leefomgeving) zullen in dat verband beschermd moeten worden.
  7. Het College wil een plan van aanpak opstellen voor nieuwe lokale mogelijkheden voor vaar-, fiets- en wandelverbindingen (beleidsambitie 7.4, 2019). Wij steunen dit voornemen.
  8. Het College wil het Recreatieschap ondersteunen bij het realiseren van voorzieningen. Concreet gaat het daarbij om de financiering van hekjes, bordjes, prullenbakken e.d. (beleidsambitie 7.5, 2019). Wij onderschrijven dit streven.
  9. Het vergroten van de bekendheid met het historisch belang van Drechterland is een doel van het College. Het gaat daarbij vooral om archeologische zaken. Het plaatsen van informatieborden om de geschiedenis in het moderne landschap herkenbaar te maken, kan echter breder opgevat worden (beleidsambitie 7.6, 2019 en 2020). Wij zien in dit verband kansen om binnen het Dijklandschap de Zuiderdijk recreanten en toeristen meer inzicht en kennis mee te geven over de daar aanwezige waardevolle cultuurhistorische elementen.
  10. Het College steunt de aanleg van drie nieuwe zwemlocaties aan het Markermeer i.s.m. het Recreatieschap. Ook het realiseren van een kitesurf-locatie die voldoet aan wettelijke eisen is een doel van het College (beleidsambitie 7.7, het project is al gestart). Zoals eerder door ons opgemerkt (zie pagina 18) zijn wij benieuwd naar de schaal van de uitbreidingen en van de parkeervoorzieningen. Het realiseren van een legale kitesurf-locatie heeft onze steun.
  11. Het College staat het vergroten van de aantrekkelijkheid van het haventerrein Wijdenes voor. Nadat de huidige pachter afstand heeft gedaan van een stuk buitendijks land wil men dit toevoegen aan het terrein bij de haven (afspraak met Hoogheemraadschap). Daarna worden voorzieningen toegevoegd. Daarvoor dient volgens het College een plan opgesteld te worden (beleidsambitie 7.8, 2020 of later). Wij wachten het plan af en zullen het beoordelen aan de hand van de volgende criteria: de ingrepen dienen kleinschalig te zijn en te harmoniëren met het omringende landschap. Dat geldt in het bijzonder voor de parkeervoorzieningen. Buitendijkse gebouwen en bouwwerken wijzen wij af.
  12.  Het College wil het Pact van Westfriesland actualiseren. Men wil ook beter vertegenwoordigd zijn bij regionale en bovenregionale opgaven (beleidsambitie 19.1, 2019 en volgend). Wij zijn het met dit voornemen eens, met dien verstande dat de actualisatie plaats vindt overeenkomstig een belangrijk uitgangspunt van de Structuurschets Westfriesland: groei en ontwikkeling kunnen wenselijk zijn mits dat gebeurt op plaatsen die daar geschikt voor zijn. In kwetsbare en waardevolle gebieden zullen verandering en ontwikkeling daarentegen zodanig moeten worden ingepast dat geen schade wordt berokkend aan de kernkwaliteiten. Het gaat dan om waarden als uniciteit, harmonisch landschap, de landschappelijke kleinschaligheid, de cultuurhistorie, natuur en biodiversiteit.

4.3.3 Het Beleidsplan Toerisme en Recreatie “Water ontmoet Drechterland” 2015-2020
Op 26 oktober 2015 is de gemeenteraad van Drechterland op voorstel van het College unaniem akkoord gegaan met het lokale beleidsplan Toerisme en Recreatie. De motie van de fractie van Progressief Drechterland om de ontwikkelvoorstellen betreffende het recreatieterrein Uiterwaarden (bij Schellinkhout) uit de nota te verwijderen, kreeg onvoldoende steun.

Wat wordt er in dit beleidsplan over het Dijklandschap Zuiderdijk gezegd?
Ten behoeve van de ontwikkeling van recreatie en toerisme in Drechterland zijn twee duidelijke en niet onbelangrijke richtlijnen geformuleerd (zie de nota, p.5):

  •  “Verblijfsrecreatie in Drechterland laten bestaan uit campings, bed & breakfasts, en vakantiewoningen in landelijke stijl. Grote hotels passen beter in de stad.
  •  Focus op (dag)activiteiten waarbij het landschap beleefd kan worden. Dit zijn met name buitenactiviteiten als fietsen, varen, wandelen, surfen etc. Grote musea, attractieparken en uitgaansgelegenheden passen beter in de stad “.

Daarnaast onderscheidt men 4 ontwikkelsporen waarvan er twee direct van belang zijn voor het Dijklandschap Zuiderdijk:

  •  “Het verruimen van de planologische mogelijkheden (om voorzieningen te kunnen realiseren, PDL);
  •  Optimaliseren van de infrastructuur voor recreatie en toerisme

Per ontwikkelspoor zijn vervolgens een aantal actiepunten geformuleerd. De actiepunten die relevant zijn voor Dijklandschap de Zuiderdijk zijn:

  1. Verruiming regelgeving theeschenkerij waardoor het mogelijk wordt een lunchroom/ daghoreca-functie uit te oefenen (actiepunt 1).
  2. Opwaarderen van het recreatieterrein Uiterdijken (actiepunt 2):
    –  het legaliseren van het kitesurfen;
    –  planologische medewerking willen verlenen aan een kwalitatief goed plan voor een  horecavoorziening (al dan niet in combinatie met voorzieningen voor kitesurfen) op het terrein. Drechterland is een van de wetgevers, de provincie, het Hoogheemraadschap en het Rijk zijn ook bevoegd gezag.
  3.  Ontwikkeling van officiële zwemwaterlocaties langs de Markermeerkust (actiepunt 7). Op dit moment is alleen de locatie Uiterdijken een officiële zwemlocatie.
  4. Opwaardering recreatieterrein haven Wijdenes waaronder de aanleg van een nieuwe boothelling (actiepunt 8).
  5. Onderzoek realisatie wandel/fietspad van Wijdenes naar Schellinkhout en de opwaardering van het wandelpad ‘Zuiderwijmers’ (actiepunt 9).
  6. Onderzoek naar een boothelling 1 km ten oosten van Wijdenes: de oude helling opwaarderen en inrichten voor grotere boten (actiepunt 11).

Discussie en beoordeling
Het beleidsplan Toerisme en Recreatie is in 2014/15 ontwikkeld en in oktober 2015 in de gemeenteraad vastgesteld. Daarna heeft de gemeenteraad de Structuurschets (unaniem vastgesteld in 2017) en het Natuur- en Recreatieplan Westfriesland (unanieme positieve zienswijze in 2016) behandeld. Het College Uitvoeringsprogramma is zelfs van 2019. De opstellers van voornoemde nota’s en plannen konden dus rekening houden met de voorstellen vastgelegd in het beleidsplan Toerisme en Recreatie. De meeste voorstellen en ideeën in het beleidsplan Toerisme en Recreatie zijn inderdaad terug te vinden in de later uitgebrachte en hier in vorige hoofdstukken behandelde nota’s.

  1. In de eerste plaats onderschrijven wij de 2 richtlijnen in het beleidsplan Toerisme en Recreatie.
    Men kiest voor kleinschalige en extensieve vormen van recreatie waarvoor geen grootschalige voorzieningen nodig zijn. Deze opvattingen vinden we ook terug in de Structuurschets en in het uitwerkingsgedeelte van het Natuur- en Recreatieplan.
  2. Veruit de meeste actiepunten van het beleidsplan Toerisme en Recreatie Drechterland staan ook in de later verschenen nota’s:
    – Legaliseren van het kitesurfen op het recreatieterrein Uiterdijken (ook in het Natuur- en Recreatieplan en het  College Uitvoeringsprogramma). Wij onderschreven dit voornemen.
    – Planologische medewerking aan het vestigen van een horecaonderneming op het terrein Uiterdijken (ook in College-Uitvoeringsprogramma en het Natuur-en Recreatieplan). Wij hebben dus een uitdrukkelijke voorkeur voor een alternatieve binnendijkse oplossing.
    – Ontwikkeling van officiële zwemwaterlocaties. In het Natuur- en Recreatieplan en het College Uitvoeringsprogramma komt dit onderwerp terug (3 zwemlocaties). Wij onderschreven het voornemen onder voorwaarde van kleinschaligheid en geen buitendijkse gebouwen en bouwwerken.
    – Opwaardering van het recreatieterrein bij de haven van Wijdenes (ook in het College Uitvoeringsprogramma en het Natuur- en Recreatieplan). Wij onderschreven dit voornemen onder voorwaarde dat er sprake is van een kleinschalige invulling en geen buitendijkse gebouwen en bouwwerken.
    – Onderzoek naar de realisatie van een wandel- en fietspad Schellinkhout/Wijdenes (indirect, in College uitvoeringsprogramma) en de opwaardering van het wandelpad Zuiderwijmers. Wij onderschrijven deze voornemens.
    – Onderzoek naar de renovatie van een boothelling t.b.v. grotere schepen. Dit punt dient kritisch te worden gevolgd.
    – Verruiming van de regelgeving theeschenkerij. Het lijkt ons niet dat dit tot grootschalige ontwikkelingen zal leiden.

4.4 Rijkswaterstaat en Natura 2000
Het Dijklandschap Zuiderdijk bestaat voor een groot deel uit water: het water van het Markermeer.
Bevoegd gezag is hier Rijkswaterstaat. Wat voor beleid heeft deze Rijksdienst in petto voor de kust van het Dijklandschap Zuiderdijk? Ook is het Markermeer onderdeel van het Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer. Welk toekomstig beleid kunnen we vanuit die hoek verwachten?

Om daar meer inzicht in te krijgen hebben wij de volgende nota’s doorgenomen:

  • Het Natura 2000 Beheerplan IJsselmeergebied 2017-2023: Markermeer en IJmeer (Rijkswaterstaat is ‘voortouwtrekker’);
  • De agenda IJsselmeergebied 2050 (in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat)
    Daarnaast hebben we gesproken met een medewerker van Rijkswaterstaat die goed geïnformeerd is over het beleid voor het Markermeer.

De uitkomst van onze naspeuringen is, dat er geen concrete plannen zijn voor dat deel van het Markermeer dat grenst aan de Zuiderdijk. Men gebruikte in dit verband de term ‘laag-dynamisch’.

Voor ons stukje Markermeer gelden natuurlijk wel de algemene inzichten van Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water. Belangrijke aandachtspunten daarbinnen zijn: de verbetering van de ecologische kwaliteit en het verhogen van de waterkwaliteit. De ‘Agenda IJsselmeergebied 2050’ sluit hier bij aan: men voorziet maatregelen om het aantal hectaren ondiep water te vergroten. Verder wil men meer natuurlijke overgangen tussen land en water creëren en de relatie tussen de verschillende watersystemen vergroten. De werkzaamheden aan de Markerwadden en bij de Houtribdijk zijn daar actuele voorbeelden van. De versterking van de relatie tussen het binnendijks en buitendijks gebied is een ander doel dat wordt nagestreefd. Deze algemene beleidsvoornemens voor het Markermeer kunnen natuurlijk op termijn ook van toepassing verklaard worden op het kustgebied van de gemeente Drechterland. Maar zoals wij hierboven al vaststelden, zijn er nog geen concrete plannen.
Wij volgen de ontwikkelingen op de voet.

In het Natura 2000 Beheerplan, IJsselmeergebied 2017-2023 (Markermeer en IJmeer) zijn door Rijkswaterstaat een groot aantal instandhoudingsdoelstellingen vastgelegd: instandhouding van habitatsoorten en aantallen vogels per soort (zie p.15 en volgend).
Om deze doelstellingen te realiseren zijn vervolgens in de nota instandhoudingsmaatregelen en het vergunningenbeleid vastgelegd .

Op pagina 32 worden vrijgestelde vergunningsplichtige activiteiten zonder specifieke voorwaarden opgesomd. Het beheerplan zelf geldt als vrijstelling voor de vergunningsplicht.
De kitesurf-locatie Schellinkhout valt daaronder. Deza activiteit mag echter niet in aard, omvang, intensiteit, tijdstip, frequentie en duur in betekenende mate wijzigen t.o.v. de getoetste situatie.
Gebeurt dat toch, dan is een vergunning wel nodig. In hoeverre uitbreiding van activiteiten op het recreatieterrein Uiterdijken leiden tot vergunningsplichtigheid zal door ons worden gevolgd.

Verder worden op pagina 32, 33 en 34 activiteiten opgesomd die vrijgesteld zijn van een vergunning onder specifieke voorwaarden. Daaronder valt professioneel dronegebruik. Het voorgaande impliceert dat particulier dronegebruik onder alle voorwaarden vergunningsplichtig is.

5. Samenvatting van onze beleidsopvattingen voor Dijklandschap de Zuiderdijk

Op veel plaatsen in de voorliggende nota hebben wij ons uitgesproken over het staande beleid dat regionale en lokale overheidsorganen voorstaan. Het beleid verwoord in de Structuurschets Westfriesland (2017), voor zover dat betrekking heeft op het Dijklandschap de Zuiderdijk, kunnen wij voor een heel groot deel onderschrijven. Met de beleidsvoornemens in het Natuur- en Recreatieplan (2016) hadden wij in eerste instantie iets meer moeite. Op het niveau van de uitvoering (uitvoeringsprogramma Natuur- en Recreatieplan) kunnen wij echter met veel punten instemmen. Dat geldt ook voor het College-Uitvoeringsplan van de gemeente Drechterland en de lokale nota Toerisme en Recreatie.
Daarnaast hebben wij Landelijke nota’s zoals ‘de Agenda IJsselmeergebied 2050’ en het ‘Natura 2000 Beheerplan 2017-2023’ bestudeerd.

Hieronder een totaaloverzicht van het beleid dat wij in willen zetten en/of kunnen onderschrijven ten behoeve van het Dijklandschap de Zuiderdijk. Voor de begrenzing van het Dijklandschap de Zuiderdijk, zie hoofdstuk 3 van deze notitie.

5.1 Algemeen
De voor het Dijklandschap Zuiderdijk kenmerkende kleinschaligheid, openheid en landschappelijke harmonie, dienen beschermd te worden. Dat geldt ook voor de vele cultuur landschappelijke elementen. Een optimale landschapsbeleving wordt nagestreefd. Het weren van storende landschapselementen heeft daarom hoge prioriteit in vergelijking tot andere doelstellingen zoals recreatieve en toeristische ontwikkeling, de energietransitie, e.d. Oplettendheid is in dit verband geboden.

Wij onderschrijven de in de Structuurschets Westfriesland opgenomen ruimtelijke differentiatie en gemaakte keuzes. In deze nota wordt nadrukkelijk gekozen voor het instandhouden van het open, kleinschalige en romantische karakter van het Dijklandschap Zuiderdijk. Nieuwe recreatieve voorzieningen en de verdere ontwikkeling in de agrarische sector dienen wat schaal en intensiteit betreft afgestemd te worden op dit open kleinschalige landschap. Waar nieuwe ontwikkelingen de optimale landschapsbeleving in dit gebied verstoren, dient gezocht te worden naar alternatieven. Voor meer grootschalige recreatieve ontwikkelingen wordt in de Structuurschets het Kustland tussen Enkhuizen en Medemblik aangewezen.

Ook onderschrijven wij het beleid dat het Recreatieschap Westfriesland voert t.a.v. het Dijklandschap Zuiderdijk. Met name het uitvoeringsprogramma voedt de verwachting dat er zorgvuldig wordt omgegaan met de landschappelijke openheid, kleinschaligheid en landschappelijke harmonie van het gebied. Natuurlijk zijn er op concreet niveau wel een aantal uitvoeringspunten waarover de gemeente in overleg zou moeten gaan met het Recreatieschap

De beleidsvoornemens in het College-Uitvoeringsprogramma 2018-2022 en de voorstellen opgenomen in het lokale beleidsplan Recreatie en Toerisme – voorzover die betrekking hebben op het Dijklandschap Zuiderdijk – komen sterk overeen met het gestelde in de hiervoor genoemde regionale nota’s. Ook het beleid dat het College t.a.v. het Dijklandschap voorstaat, getuigt van de nodige zorg voor de kernwaarden van het landschap. Ook hier geldt dat wij de ontwikkelingen goed zullen blijven volgen.

Het moge duidelijk zijn dat wij ons niet keren tegen versterking van toerisme en recreatie. Wij willen deze ontwikkelingen alleen zodanig vormgeven dat unieke en waardevolle landschappen – zoals Dijklandschap de Zuiderdijk – niet worden geschaad en de bronnen waarop de recreatieve en toeristische aantrekkingskracht zijn gebaseerd niet teloor gaan. Wij vinden het daarom belangrijk om:

  • bepaalde gebieden aan te wijzen voor grootschalige, intensieve, eventuele buitendijkse ontwikkelingen (zoals in de structuurschets gebeurt);
  • in andere gebieden (bijvoorbeeld het Dijklandschap Zuiderdijk) op een veel extensiever en kleinschaliger manier verbeteringen door te voeren t.b.v. de recreant en het toerisme. In deze gebieden kiezen wij er bijvoorbeeld voor om nieuwe voorzieningen indien van toepassing binnendijks te realiseren.

5.2 Meer specifieke algemene beleidspunten

  1. Dat het Recreatieschap Westfriesland niet langer gericht is op de uitbreiding van natuur- en recreatiegebieden, maar verbetering van de kwaliteit van het bestaande nastreeft (Natuur- en Recreatieplan, 2016), wordt maar ten dele door ons onderschreven. De raad van de gemeente Drechterland heeft met ruime meerderheid een motie aangenomen waarin alsnog voor nieuwe natuur-ontwikkeling in geheel Westfriesland wordt gepleit. Deze zienswijze is doorgestuurd naar het bestuur van het Recreatieschap. De schriftelijke reactie van het Recreatieschap kwam vervolgens onvoldoende tegemoet aan onze intenties. Daarom zien wij graag dat er gesprekken gevoerd gaan worden met Landschap Noord Holland en Staatsbosbeheer om de mogelijkheden voor verdere ontwikkeling in het dijklandschap te bespreken
  2. Het College van Drechterland wil een integrale omgevingsvisie op de fysieke omgeving van Drechterland tot 2035 opstellen (College-Uitvoeringsprogramma 2018-2022, beleidsambitie 5.1). Dat dient te gebeuren in samenspraak met relevante bewoners, bedrijven en instellingen. Het behoud van het karakter van onze landelijke groene gemeente en de karakteristieke Westfriese Omringdijk staan daarbij, volgens het College, voorop. De planning gaat uit van 2020 en verder. Wij onderschrijven dit voornemen: onze visie op het beschermen en verder verbeteren van Dijklandschap de Zuiderdijk zien wij als bouwsteen voor die visie.
  3. Het College van de gemeente Drechterland wil het Pact van Westfriesland actualiseren. Men wil ook beter vertegenwoordigd zijn bij regionale en bovenregionale opgaven (Uitvoeringsprogramma, Beleidsambitie 19.1, 2019 en volgend). Wij zijn het met deze voornemens eens, met dien verstande dat de actualisatie plaats vindt overeenkomstig een belangrijk uitgangspunt van de Structuurschets Westfriesland: groei en ontwikkeling kunnen wenselijk zijn mits dat gebeurt op plaatsen die daar geschikt voor zijn. In kwetsbare en waardevolle gebieden zullen verandering en ontwikkeling daarentegen zodanig moeten worden ingepast dat geen schade wordt berokkend aan de kernkwaliteiten van het landschap. Het gaat dan om waarden als landschappelijke uniciteit, harmonisch landschap, de landschappelijke kleinschaligheid, de bescherming van cultuurhistorische elementen binnen het landschap en het beschermen van de natuur en biodiversiteit.
  4. Het College van de gemeente Drechterland wil in regionaal verband het toerisme en de recreatie stimuleren (zie College uitvoeringsprogramma). Het doel is meer bezoekers te trekken die meer besteden. Dit alles met aandacht voor kleinschalig ondernemerschap. Wij onderschrijven dit beleid zolang er op termijn wel grenzen aan de groei gesteld zullen worden (zie ook hierboven onder punt c).
  5. Het College van de gemeente Drechterland wil duidelijk beleid (beleidskader) voor nieuwvestiging van horecavoorzieningen (zie  uitvoeringsprogramma van het College). Wij vinden dit een belangrijk voornemen: de belangen van omwonenden dienen in dit verband nadrukkelijk beschermd te worden.
  6. Daarnaast staat in de door de gemeenteraad vastgestelde (2015) nota Toerisme en Recreatie dat er verruiming plaats dient te vinden van de ‘regelgeving Theeschenkerij’. Onze inschatting is dat dit geen grootschalige ontwikkelingen op gang zal brengen. De ruimte die dit biedt voor kleinschalige ontwikkelingen omarmen wij.
  7. Wij zien graag dat er onderzoek komt naar de mogelijkheid en wenselijkheid om dorpen (of delen daarvan), die aanhaken bij de Zuiderdijk, de status van ‘beschermd dorpsgezicht’ te geven. Met name wordt gedacht aan Oosterleek, Schellinkhout en de Buurt (Venhuizen).
  8. Het maaibeleid van het Recreatieschap is gericht op de vergroting van de biodiversiteit. Dat vinden wij uitstekend. Het Waterschap (HHNK) is in relatie tot de dijk natuurlijk ook een belangrijke partij. Wij zien graag dat er overleg volgt over de mogelijkheden om de biodiversiteit van het dijktalud te vergroten.
  9. Het College van Drechterland streeft versterking van de biodiversiteit na: men wil een maatregelenpakket opstellen. Wij onderschrijven dit voornemen.
  10. Voor grootschalige evenementen binnen het Dijklandschap de Zuiderdijk dient het College van de gemeente Drechterland in principe geen toestemming te geven. Van deze regel kan sporadisch afgeweken worden, mits de bereikbaarheid voor hulpdiensten gegarandeerd is. Daardoor is het mogelijk de veiligheid van bezoekers te garanderen.

5.3 De wandelaar en fietser staan op de eerste plaats

  1. De Zuiderdijk tussen Hoorn en Enkhuizen wordt motorvoertuigen-luw gemaakt. De fietser en de wandelaar krijgen hier alle ruimte en de motor/auto is te gast. Het College van de gemeente Drechterland wil bereiken dat ‘niet noodzakelijk doorgaand gemotoriseerd verkeer’ op de Zuiderdijk wordt ontmoedigd. In 2020 zal een haalbaarheidsonderzoek plaatsvinden (zie College Uitvoeringsprogramma 2018-2022). Wij onderschrijven dit voornemen van het College met klem. Daarnaast zijn wij bijzonder verheugd met het besluit het gebruik van jetski’s aan banden te leggen (zie aanpassing van de APV).
  2. De afronding van het wandelnetwerk Westfriesland met inbegrip van het wandelpad Westfriese Omringdijk wordt op dit moment door Recreatie Noord  Holland ter hand genomen (zie Natuur- en Recreatieplan). Wij hechten veel waarde aan een zoveel mogelijk buitendijks gelokaliseerd wandelpad langs de Zuiderdijk.
  3. Het College van de gemeente Drechterland is voornemens een plan van aanpak op te stellen voor nieuwe lokale mogelijkheden voor vaar-, fiets- en wandelverbindingen. Wij steunen dit voornemen.
  4. In het lokale beleidsplan Toerisme en Recreatie wordt een lans gebroken voor onderzoek naar de realisatie van een wandel- en fietspad Schellinkhout/Wijdenes en de opwaardering van wandelpad de ‘ZuiderWijmers’. Wij onderschrijven dit voornemen.
  5. De Raad van de gemeente Drechterland heeft in 2016 met een grote meerderheid een motie (zienswijze) aangenomen waarin wordt gepleit voor een onderzoek naar het opzetten van een recreatieve route door Drechterland c.q. Westfriesland. Deze route dient ondersteund te worden door een app. Het Recreatieschap heeft toegezegd dit project op de groslijst met projecten te plaatsen en met de gemeente te overleggen hoe dit het beste kan worden opgepakt. Wij volgen de ontwikkelingen met belangstelling.

5.4. Inpassing van nieuwe voorzieningen: harmonische inpasbaarheid staat voorop 

  1. De inpassing van voorzieningen ten behoeve van de agrarische sector dient plaats te vinden met respect voor het kleinschalige Dijklandschap Zuiderdijk. Daarbinnen is de agrarische sector de hoeder van het kleinschalige landschap. In de Structuurschets Westfriesland zijn andere gebieden in de regio aangewezen waar grootschaliger uitbreidingen van de agrosector en van andere bedrijven mogelijk zijn. Wij onderschrijven die duidelijke keuze en dit gedifferentieerde regionale beleid.
    Daarbij verstaan wij onder hoeder van het landschap dat de agrosector in Dijklandschap de Zuiderdijk afziet van grootschalige projecten en bij voorkeur natuur-inclusieve landbouw bedrijft.
  2. Wij zijn van mening dat binnen het Dijklandschap de Zuiderdijk geen windmolens geplaatst mogen worden. Ten aanzien van eventuele zonneweiden dient de landschappelijke inpassing de volle aandacht te krijgen, met name met betrekking tot het zicht vanaf de hoger gelegen dijk. Deze opvattingen zijn ook van toepassing op het aan het Dijklandschap grenzende Markermeer. Ook in het buitendijkse gebied grenzend aan het Dijklandschap zal de plaatsing van windmolens schadelijk zijn voor de landschapsbeleving.  In het kader van het klimaatakkoord zal Drechterland wel een bijdrage willen leveren aan de energietransitie. Wij verwachten dat de inzet van windmolens in dat verband aan de orde zal komen. In de structuurschets Westfriesland heeft men binnen de regio gebieden onderscheiden waar ruimte is voor grootschalige en mogelijk experimentele ontwikkelingen. Wij zijn van mening dat daar, indien vereist, het beste windmolens geplaatst kunnen worden.
  3. Het voornemen van het Recreatieschap en van het College van de gemeente Drechterland om binnen het Dijklandschap de Zuiderdijk op drie locaties extra strandjes (zwemlocaties) aan te leggen, wordt door ons onderschreven. Wel zijn wij van mening dat deze strandjes en de gekozen oplossingen voor het parkeren van met name auto’s kleinschalig dienen te zij, waardoor zij binnen het landschap ‘passen’.
  4. Het voornemen van het Recreatieschap en het College van de gemeente Drechterland om een extra strandje te maken op het recreatiegebied Uiterdijken te Schellinkhout met als doel de (kite)surfers en zwemmers goed van elkaar te scheiden, wordt door ons onderschreven. Het is een prima voorbeeld van verantwoorde doorontwikkeling van bestaande recreatiemogelijkheden. Het College wil in dit verband een kitesurf-locatie die voldoet aan wettelijke eisen. Wij onderschrijven dit.
  5. De behoefte aan kwalitatief goede horeca bij het recreatieterrein Uiterdijken/Schellinkhout wordt door ons onderkend. Het streven van de gemeente Drechterland en het Recreatieschap om gebruikers van het recreatieterrein en passanten kwalitatief hoogwaardige horeca te bieden, dient zich te richten op het realiseren van een goede binnendijkse horecavoorziening, bijv. in de Martinuskerk.
  6. Recentelijk zien wij dat op een aantal plekken (zoals in Wijdenes en Oosterleek) de bestaande horeca onder druk komt te staan. Wij vragen aandacht om de mogelijkheden te onderzoeken om deze voor de recreatieve functie van de dijk belangrijke voorzieningen te stimuleren.
  7. Meer in zijn algemeenheid wijzen wij in Dijklandschap de Zuiderdijk de oprichting van buitendijkse gebouwen of bouwwerken (zijnde geen gebouwen) af. Oplossingen zullen binnendijks gezocht en gevonden moeten worden. Ook voor plaatsing van semipermanente gebouwen wordt geen gelegenheid gegeven. Dergelijke voorzieningen zijn in onze ogen in strijd met het streven naar landschappelijke harmonie en het open houden van het landschap.
  8. Het College en het Recreatieschap willen de aantrekkelijkheid van het haventerrein Wijdenes vergroten. Nadat de huidige pachter afstand heeft gedaan van aanpalend buitendijks land wordt dat bij het haventerrein gevoegd (afspraak van de gemeente met het Hoogheemraadschap).  Daarna worden voorzieningen toegevoegd. Daarvoor dient volgens het College een plan opgesteld te worden. Wij zullen informeren naar de voortgang van deze planvorming. De ingrepen dienen volgens ons kleinschalig te zijn en te harmoniëren met het omringende landschap. Ook hier zijn de schaal en (on)zichtbaarheid van parkeervoorzieningen van belang. Net als bij Schellinkhout worden (permanente) gebouwen of bouwwerken opgericht in het buitendijkse gebied afgewezen.
  9. Het College wil het recreatieschap ondersteunen bij het realiseren van recreatieve voorzieningen. Concreet gaat het daarbij om de financiering van hekjes, bordjes, prullenbakken e.d. Wij onderschrijven dit streven.
  10. Wij onderschrijven de wens van het College informatieborden te plaatsen om de geschiedenis in het moderne landschap herkenbaar te maken. Wij zien in dit verband kansen om binnen het Dijklandschap Zuiderdijk recreanten en toeristen meer inzicht en kennis mee te geven over de daar aanwezige, vele, waardevolle cultuurhistorische elementen.
  11. De ontwikkeling van één of meer grootschalige vakantieparken met caravans en/of recreatiewoningen binnen het Dijklandschap de Zuiderdijk vinden wij niet passend. Wij volgen hierin het standpunt vastgelegd in de Structuurschets en in het beleidsplan Toerisme en Recreatie . Kleinschalige ontwikkeling in ons gebied van staanplaatsen voor caravans en/of recreatiewoningen, trekkershutten e.d. moet wel mogelijk zijn mits zij goed worden ingepast binnen het landschap en binnendijks op voldoende afstand tot de Zuiderdijk gesitueerd worden.
  12. De realisatie van woningbouw binnen het Dijklandschap Zuiderdijk, moet zeker mogelijk zijn, mits dat binnendijks en gekoppeld aan de ‘linten’ plaats vindt. Het stedenbouwkundig ontwerp dient bovendien rekening te houden met de aanwezige landschappelijke kernwaarden: het plan dient kleinschalig te zijn en op een harmonische manier te passen binnen het landschap. Waar in de structuurschets wordt gepleit voor woningen in het duurdere segment kiezen wij met name voor woningen voor starters, gezinnen en de oudere mens. De leefbaarheid in en de vitaliteit van onze kleine kernen is daarmee gediend.
  13. Rijkswaterstaat en de regievoerder van Natura 2000 hebben geen concrete plannen voor de kust van Dijklandschap Zuiderdijk. Wij zullen de komende jaren de beleidsvorming voor het Markermeer op de voet volgen.   In het Natura 2000 beheerplan, IJsselmeergebied 2017-2023 (Markermeer en IJmeer) zijn door Rijkswaterstaat instandhoudingsmaatregelen en het vergunningenbeleid vastgelegd.   Op pagina 32 worden vrijgestelde vergunningsplichtige activiteiten zonder specifieke voorwaarden opgesomd. De kitesurf-locatie Schellinkhout valt onder deze regeling. Het kitesurfen in dit gebied mag echter niet in aard, omvang, intensiteit, tijdstip, frequentie en duur in betekenende mate wijzigen t.o.v. de getoetste situatie.   Verder worden op pagina 32, 33 en 34 activiteiten opgesomd die vrijgesteld zijn van een vergunning met specifieke voorwaarden. Daaronder valt o.a. professioneel dronegebruik. Het voorgaande impliceert o.i. dat particulier dronegebruik onder alle voorwaarden vergunningsplichtig is.   Daarnaast verzoeken wij het College bij Rijkswaterstaat na te gaan of het lawaai van motoren op de Zuiderdijk en gebruik van Jetski’s in het Markermeer in de toekomst onderdeel uit (kan) gaan maken van beheermaatregelen en/of het vergunningenbeleid.
  14. Het College wil het lokale beleidsplan Toerisme en Recreatie actualiseren (College Uitvoeringsplan, punt 7.2). Men wil met name meer aandacht voor het agro kleinschalig blijft staan wij hier achter.

6. Slot
Met dit initiatief beoogt Progressief Drechterland te bewerkstelligen dat, hopelijk met instemming van een zo groot mogelijke raadsmeerderheid, het college aan de slag gaat met onze visie op het Dijklandschap en de daaruit voortvloeiende beleidsopvattingen en te ondernemen acties, zoals hieronder verwoord.

Samenvattend verzoeken wij de Raad de volgende uitganspunten te onderschrijven en het College van b. en w. op te dragen hiermee aan de slag te gaan en de raad hierover te rapporteren:

Algemene waarden:

  • voor de Zuiderdijk en directe omgeving als kernwaarden uit te gaan van rust, ruimte en natuurbeleving

Recreatie:

  • vast te houden aan het motorvoertuigen-luw maken van de dijk zoals in het CUP reeds is verwoord
  • haar invloed bij het RSW aan te wenden om fiets- en wandelroutes op en langs de dijk te optimaliseren
  • aan te sturen op de realisatie van drie extra kleinschalige strandjes

Natuur:

  • in overleg met het HHNK de biodiversiteit op de dijk te verbeteren
  • initiatieven te ontplooien om de natuur, waaronder de kleiputten, langs de dijk te versterken, dit in overleg met de beherende instanties zoals Staatsbosbeheer en Landschap Noord Holland
  • de omschakeling naar kleinschalige vormen van natuur-inclusieve landbouw in het dijklandschap te stimuleren

Ruimte en cultuur:

  • toe te blijven zien op het behoud en de bescherming van cultuurhistorische elementen en dorpsgezichten
  • buitendijkse bouwwerken, los van tijdelijke voorzieningen, te weren
  • geen ontwikkelingen te faciliteren die haaks staan op het open, kleinschalige en romantische karakter van het dijklandschap

Tot slot:

  • de ‘visie op de dijk’ in te zetten als onderdeel van de nog te formuleren omgevingsvisie voor Drechterland

Progressief Drechterland – Februari 2021